Financiële begroting

Samenvatting financieel meerjarenperspectief 2022-2025

Terug naar navigatie - Samenvatting financieel meerjarenperspectief 2021 - 2024

Wij hebben de begroting opgebouwd vanuit de Kaderbrief 2022. In de Kaderbrief is een vooruitblik op hoofdlijnen op de financiën in 2022-2025 opgenomen. Deze hoofdlijnen hebben wij nader uitgewerkt in de begroting die voor u ligt. Waar er in de uitwerking verschillen optreden of nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan, laten wij onderstaand de effecten ten opzichte van de Kaderbrief zien. Het saldo van de voorliggende begroting is in alle jaren positief, met een resultaat van € 1,7 miljoen in 2025. 

ACTUALISATIE MEERJARENPERSPECTIEF
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Saldo Kaderbrief 2022
713 -1.609 -2.731 -2.165
Mutaties Programmabegroting 2022
Ontwikkeling inkomsten
Septembercirculaire 1.230 1.372 1.270 1.414
Rijksmiddelen Jeugd 479 2.138 2.007 1.850
Belastingen, huren en pachten 106 96 151 216
Ontwikkeling uitgaven
Loon- en prijsontwikkelingen -85 -85 -85 -85
Autonome ontwikkelingen -593 -593 -593 -593
Meerjaren investerings programma 317 131 870 974
Overige ontwikkelingen 40 17 27 109
Saldo mutaties 1.495 3.077 3.647 3.885
Nieuw saldo meerjarenraming 2.208 1.468 916 1.720


In onderstaande hoofdstukken lichten wij de ontwikkelingen toe. 

Ontwikkeling inkomsten

Terug naar navigatie - Gemeentefonds, belastingen en leges

Wij hebben de inkomsten voor 2022 geactualiseerd. Dit betreft onder andere de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds op basis van de septembercirculaire. Ook hebben wij de inkomsten uit belastingen en leges geactualiseerd. Onderstaand treft u de ontwikkeling van de inkomsten aan, zoals deze zijn gewijzigd ten opzichte van het beeld dat wij bij de Kaderbrief 2022 hadden.

De septembercirculaire

Terug naar navigatie - De septembercirculaire

Meestal verschijnen jaarlijks drie gemeentefondscirculaires: in mei, september en december. De circulaire van mei vertaalt de Voorjaarsnota van de rijksoverheid, september vertaalt de Miljoenennota en de circulaire van december rondt het uitkeringsjaar zoveel mogelijk af.  De septembercirculaire is dus de tweede circulaire van dit jaar.

EFFECTEN SEPTEMBERCIRCULAIRE
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Uitkeringsfactor
Accresontwikkeling 1.165 1.293 1.314 1.486
Nominale ontwikkeling - -57 -107 -143
Overige ontwikkelingen uitkeringsfactor 26 43 -100 -21
Ontwikkeling uitkeringsbasis
Ontwikkeling uitkeringsbasis 151 179 250 179
Hoeveelheidsverschillen 45 71 70 70
WOZ-waardering en aanpassing rekentarieven -157 -157 -157 -157
Subtotaal centraal 1.230 1.372 1.270 1.414
Extra middelen Jeugdzorg
Extra incidentele middelen jeugdzorg 479 - - -
Stelpost (75%) incidentele middelen Jeugdzorg - 2.138 2.007 1.850
Subtotaal extra middelen Jeugdzorg 479 2.138 2.007 1.850
Corona steunpakket
Lagere apparaatskosten (opschalingskosten) 537 - - -
Aanvullend pakket re-integratie bijstandsgerechtigden 31 - - -
Impuls re-integratie bijstandsgerechtigden 92 - - -
Gemeentelijk schuldenbeleid 47 - - -
Bijzondere bijstand 23 - - -
Subtotaal Corona steunpakket 730 - - -
Decentrale effecten
Taakmutaties
Nacalculatie mobiliteitshulpmiddelne Wlz -34 -30 -28 -28
Landelijke structuur interventieteams 4 4 4 4
Toezicht en handhaving gastouderschap 10 10 10 10
Rijksvaccinatieprogramma HPV mannen 5 5 5 5
Uitvoeringskosten SVB PGB trekkingsrechten jeugdhulp -14 - - -
Uitvoeringskosten SVB PGB trekkingsrechten Wmo 2015 -48 - - -
IU/DU/SU
Suppletie-uitkering integratie sociaal domein 10 10 10 10
Jeugdhulp kinderen in een AZC 9 9 9 9
Gezond in de stad 97 - - -
3D's in het sociaal domein
Participatie -11 -18 -24 -31
Subtotaal decentraal 28 -10 -14 -21
Totaal effecten septembercirculaire 2.467 3.500 3.263 3.243

Toelichting op de septembercirculaire

Accressen
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. De rijksuitgaven hebben direct invloed op de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit wordt de accresontwikkeling genoemd. In de meicirculaire 2020 is aangekondigd dat de accressen voor de uitkeringsjaren 2020 en 2021 vast te klikken op het niveau dat toen is gepubliceerd. In deze circulaire zijn de accressen vanaf 2022 weer bijgewerkt. Alle jaren vallen positief uit. In alle jaren zijn de hogere accressen het gevolg van hogere loon- en prijsontwikkeling dan tot nu toe aangenomen. Ook in de jaren na 2022 is het accres opwaarts bijgesteld als gevolg van uitgaven klimaatmaatregelen, compenseren gedupeerden van de kinderopvangtoeslag, zorg en de EU-afdrachten.

De ontwikkeling van de uitkeringsbasis is positief
In deze circulaire zijn de nieuwe ramingen verwerkt van de ontwikkeling van de uitkeringsbasis. De mutaties worden voornamelijk veroorzaakt door nieuwe landelijke ramingen van de aantallen bijstandsontvangers en de ontwikkeling van de OZB-maatstaven. De jaarlijkse aanpassing van de gewichten van de maatstaf Ozb is doorgevoerd. Dit wordt bepaald door de omvang van de WOZ-waarde en een daaraan gekoppeld gewicht, het zogenoemde rekentarief.

De hoeveelheidsverschillen zijn negatief
Diverse landelijke aantallen zijn neerwaarts bijgesteld. Denk aan minderheden en bijstandsontvangers. Dat heeft een stijging van de uitkering tot gevolg. Dit heeft een positief effect voor onze gemeente en is in deze circulaire verwerkt.

Extra middelen Jeugdzorg
Het kabinet stelt voor 2022 € 1,314 miljard extra beschikbaar aan gemeenten ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg. Dat komt bovenop de eerder toegezegde € 300 miljoen voor 2022. Hierin is ook meegenomen dat gemeenten uitvoering geven aan maatregelen die in 2022 een besparing van € 214 miljoen op de jeugdzorguitgaven opleveren. Het kabinet en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben dat met elkaar afgesproken naar aanleiding van het oordeel van de Commissie van Wijzen.

In de Kaderbrief 2022 hebben wij op basis van een aanname een berekening gemaakt welk bedrag dit voor onze gemeente kan zijn. Met dezelfde verdeelsleutel als de eerder toegekende € 300 miljoen betekent de toegekende € 1,3 miljard voor onze gemeente een extra inkomst van circa € 2.487.000. Wij hebben uit voorzichtigheid een marge ingebouwd door in de kaderbrief te rekenen met een bedrag van € 2 miljoen. Onze berekening blijkt juist en het restant € 479.000 nemen wij mee in deze circulaire. 

Er is overeenstemming bereikt tussen BZK, FIN, VNG en IPO over de richtlijn voor het ramen van de extra structurele middelen jeugdzorg in de Algemene Uitkering 2022 t/m 2025. Wij mogen een stelpost opnemen ter hoogte van 75% van het bedrag dat door de arbitragecommissie Jeugd is bepaald. Voor de onderbouwing van 75% wordt gerefereerd aan behoedzaamheid en kostenreductie bij gemeenten. 

Steunpakket corona
Het volgende compensatiepakket corona is in deze circulaire ook verwerkt. Per saldo ontvangen wij in 2022 een bedrag van circa € 730.000.  Dit is inclusief het effect van het opschorten van de opschalingskorting, dit leidt in 2022 tot een voordeel van € 537.000. Wij hebben dit bedrag centraal op een 'stelpost corona' geplaatst. Op deze manier blijft dit bedrag in 2022 gelabeld voor uitgaven voor dit specifieke doel. In 2022 zullen wij met voorstellen komen hoe dit bedrag het beste ingezet kan worden. 

Belastingen en leges

Terug naar navigatie - Belastingen en leges

In de kaderbrief hebben wij de opbrengsten uit de belastingen en leges verhoogd met 1,4% prijsindex. Dit leidt tot een verhoging van de inkomsten met € 127.000. Dit is de verhoging van de Ozb en forensenbelasting en leidt tot vrije begrotingsruimte. Deze inkomsten zijn een algemeen dekkingsmiddel. Wij hebben ook de huren en pachten met 1,4% prijsindex verhoogd conform de kaderbrief. Hier is een bedrag van € 19.000 mee gemoeid. In de paragraaf lokale heffingen gaan wij nader in op de ontwikkeling van de tarieven en laten wij een aantal rekenvoorbeelden zien. Ten opzichte van de Kaderbrief doen zich de volgende ontwikkelingen voor. 

ONTWIKKELING INKOMSTEN
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Toeristenbelasting - - - 70
Leges rijbewijzen en reisdocumenten 56 46 101 96
Leges omgevingsvergunningen 50 50 50 50
Totaal 106 96 151 216

Toeristenbelasting
Wij hebben met uw raad afgesproken dat wij eens per drie jaar het tarief voor de toeristenbelasting verhogen met € 0,05. Dit in plaats van een jaarlijkse verhoging met de inflatie, die neerkomt op een jaarlijkse stijging van € 0,01 tot € 0,02. Het ingezette ritme betekende en betekent verhogingen in 2016, 2019, 2022, 2025 en zo verder. In de Kaderbrief 2022 heeft uw raad ingestemd met het voorgestelde tarief voor 2022 van € 1,35.
Het tarief stijgt in 2025 weer met € 0,05 naar € 1,40. Dit leidt bij 1,4 miljoen overnachtingen per jaar tot een stijging van de inkomsten in 2025 van € 70.000.  Wij gaan bij de opbrengst in de meerjarenbegroting uit van jaarlijks 1,4 miljoen overnachtingen.

Leges Rijbewijzen en reisdocumenten
De verwachting is dat de inkomsten uit de leges voor rijbewijzen en reisdocumenten in de komende jaren hoger zal zijn. Wij baseren ons daarbij op de cyclus van de geldigheidsduur van de documenten. Rijbewijzen zijn bijvoorbeeld 10 jaar geldig. Op basis van de verstrekkingen in de jaren 2012-2015 voorspellen wij de vervanging. Deze prognose leidt tot een voordeel van € 50.000 in 2022 oplopend naar € 100.000 in 2025.

Leges Omgevingsvergunning
Wij verwachten dat de leges voor de omgevingsvergunning jaarlijks € 50.000 meer zijn dan wij nu hebben begroot. Wij baseren ons daarbij op de gerealiseerde aantallen vergunningen in de laatste twee jaren. Die jaren lieten hogere aantallen vergunningen zien met als resultaat aanzienlijke voordelen in de jaarrekening. Wij zijn wel voorzichtig met onze inschatting, omdat in de komende jaren de ontwikkelingen op dit beleidsterrein er toe leiden dat het onzeker is hoe de inkomsten zich meerjarig zullen ontwikkelen. Wij denken daarbij aan de implementatie van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) en de Omgevingswet. 

Ontwikkeling uitgaven

Lonen en prijzen

Terug naar navigatie - Lonen en prijzen

Loonontwikkeling
Cao 
De huidige cao voor gemeenten was op 1 januari 2021 afgelopen. Sinds november 2020 onderhandelden werkgevers en vakbonden over een nieuwe cao. Dat overleg kwam in het voorjaar van 2021 stil te liggen. De gemeentelijke werkgevers, verenigd in de VNG, hebben de vakbonden opgeroepen om zo snel mogelijk na de zomer het cao0overleg te hervatten. Na de zomer hebben de vakbonden de VNG een ultimatum voorgelegd met daarin een loonsverhoging van 3,5% met ingang van 1 januari 2021 en eenmalige uitkeringen. Op het moment van samenstellen van de begroting 2022 is er nog geen overeenkomst over een nieuwe cao. 

Financieel gezien hebben wij wel een bedrag in de begroting opgenomen voor een nieuwe cao. Dat hebben wij vorig jaar zomer al gedaan in de Kaderbrief 2021. Bij het ontbreken van een cao begroten wij een bedrag op basis van het landelijke indexcijfer voor de loonontwikkeling. Voor 2022 en verder hebben wij toen een stijging van 3,1% verwerkt. Dat is een bedrag van € 604.000. Bij de samenstelling van de Kaderbrief 2022 waren er nog geen ontwikkelingen rondom een nieuwe cao. Gezien de stand van zaken voor de zomer, was onze verwachting dat het opgenomen bedrag van € 604.000 voldoende is.

Het gestelde ultimatum van de bonden is met 3,5% en eenmalige uitkeringen hoger dan het percentage van 3,1% dat wij meerjarig hebben afgedekt. De uitkomsten van de gesprekken tussen werkgevers en bonden over dit ultimatum is onzeker. Daarom nemen wij nu geen extra bedrag op in de begroting. 

Sociale premies 
Wel leiden de sociale premies tot hogere uitgaven vanaf 2022. Het betreft pensioenpremies. Deze zijn inmiddels door het ABP bekendgemaakt. De premies voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen stijgen met 1 procentpunt. Daarvan betalen wij als werkgever ongeveer 70%. De stijging wordt vooral veroorzaakt doordat de te verwachten rendementen lager zijn. Ook stijgen andere pensioenpremies, onder andere voor de tegemoetkoming voor afschaffing van vroegpensioenregelingen. Totaal stijgen de loonkosten voor ons als werkgever met € 85.000.

ONTWIKKELING LONEN EN PRIJZEN
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Sociale premies -85 -85 -85 -85
Totaal -85 -85 -85 -85

Autonome ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Autonome ontwikkelingen

De Nieuwe Veste
In de kaderbrief hebben wij het financiële effect van het raadsbesluit van januari 2021 over De Nieuwe Veste verwerkt. Dat betrof een voorlopige kapitaallast van € 1,1 miljoen vanaf 2024 en een dekking in de stelpost vervangingsinvesteringen van € 200.000. Deze verwerking leidde in de kaderbrief tot een uitzet van € 900.000 vanaf 2024.

Deze kapitaallasten zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat het gebouw in 2023 wordt opgeleverd en wij vanaf 2024 beginnen met afschrijven. Momenteel is de globale planning dat de bouw in 2023 start en in 2025 wordt afgerond. Dat betekent dat wij in 2026 beginnen met afschrijven. Dit leidt tot een voordeel in 2024 en 2025. Voor een deel van deze kosten is dekking binnen de stelpost vervangingsinvesteringen. Dit is een bedrag van € 200.000. Wij hebben deze stelpost intact gelaten, zodat deze als dekking kan worden ingezet voor de diverse voorbereidingskosten voorafgaand en tijdens de bouwfase.

Ontwikkeling kosten uitvoering Jeugdzorg 
Dit voorjaar hebben wij voor de samenstelling van de Kaderbrief 2022 een calculatie gemaakt van de verwachte kostenontwikkeling in het sociaal domein. Op basis daarvan hebben wij de contractueel vastgelegde prijsindexatie bij zorgaanbieders in de kaderbrief opgenomen. Wij hebben voor deze Programmabegroting 2022 met de meest actuele cijfers tot en met september een prognose van de kostenontwikkeling doorgerekend. Daarbij zien wij een forse volumetoename in de Jeugdzorg. Dit leidt tot extra uitgaven tot een bedrag van € 790.000. Het structurele effect van deze nieuwe instroom is onzeker. Wij ramen daarom niet het volledige bedrag als structurele extra uitgaaf, maar 75% van dit bedrag. Dat is € 593.000. 
Hier ligt de verbinding met de extra middelen Jeugd uit de arbitragezaak. Daaruit ontvangen wij nu € 479.000 aan extra middelen.

AUTONOME ONTWIKKELINGEN
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Jeugdzorg -593 -593 -593 -593
Totaal -593 -593 -593 -593

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Wij hebben de financiële vertaling van de kaderbrieven en ontwerpbegrotingen van onze verbonden partijen verwerkt zoals wij deze in de Kaderbrief 2022 aan u hebben gepresenteerd. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen die tot verschillen ten opzichte van deze kaderbrief leiden. Wel brengen wij onder de aandacht dat het bedrag dat wij voor de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) hebben opgenomen, onder voorbehoud is. Voor de RUD is namelijk een stijging van onze bijdrage van € 200.000 opgenomen in de begroting. Deze stijging is gebaseerd op een concept Ontwerpbegroting. Deze begroting is niet bestuurlijk vastgesteld. Kostenverhogende factoren zijn onder andere loonindexatie, extra kosten voor thuiswerken, bedrijfs- en uitvoeringskosten, de aanbesteding en implementatie van een zaaksysteem. Een nieuwe begroting zal naar verwachting na de zomervakantie vastgesteld worden.

Meerjaren Investerings Programma (MIP)

Terug naar navigatie - Meerjaren Investerings Programma (MIP)

Wij hebben de investeringen voor de komende vier jaar geactualiseerd. Het gaat bijvoorbeeld om de toevoeging van nieuwe investeringen, het vrijvallen van oude (afgeschreven) investeringen en het opschuiven van reeds geplande investeringen. Dit leidt tot wijzigingen in de kapitaallasten van rente en afschrijving. Onderstaand treft u een samenvatting van de mutaties aan. Onder de tabel lichten wij de mutaties, de vrijval en de omvang van de stelpost vervangingsinvesteringen toe. 

VERVANGINGSINVESTERINGEN
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
a. Volume stelpost vervangingsinvesteringen 108 74 310 376
b. Actualisatie investeringen 2022-2025
Tractie 117 13 13 25
Openbare ruimte 31 10 -63 -55
Huisvesting 13 15 94
Facilitair 4 -2 -2
Sport -2 -62
Overige -4 -4 -4 -4
Onderwijshuisvesting 63 127
Onderwijshuisvesting De Nieuwe Veste 900 900
Subtotaal mutaties 209 157 860 898
Saldo stelpost inclusief mutaties (a+b) 317 231 1.170 1.274
c. Aanpassing volume stelpost
Beschikbaar voor reguliere vervangingsinvesteringen - 100 100 100
Beschikbaar voor De Nieuwe Veste - - 200 200
Nieuwe volume stelpost - 100 300 300
Vrijval overschot in begrotingsresultaat (a+b-c) 317 131 870 974

Toelichting mutaties 
De belangrijkste mutaties met effecten van meer dan € 50.000 op de kapitaallasten zijn de volgende: 

  • Tractie 
    Reeds geplande investeringen in 2021 zijn in voorbereiding. Dit betreft een groot aantal voertuigen. De verwachting is dat de nieuwe voertuigen in 2022 worden geleverd, wat betekent dat de kapitaallasten vanaf 2023 gaan lopen. Dit leidt tot een incidenteel voordeel van € 115.000 in 2022.
  • Openbare ruimte
    De reeds geplande investeringen in bruggen in 2021 schuiven een jaar op. Dit leidt in 2022 tot een incidenteel voordeel van € 30.000. Vanaf 2024 stijgen de kapitaallasten voor de investering in betonnen fietspaden. 
  • Onderwijshuisvesting
    De doorlooptijd van de diverse investeringen in de scholen is tegen het licht gehouden. De kredieten en kapitaallasten zijn begroot op basis van het Integraal Huisvestings Plan (IHP). Wij zien dat de afronding van de investeringen in de Burgemeester Wessels Boer School in Dalen later is gepland dan in het IHP is opgenomen. Ook start de investering in Schoonoord later. Deze aanpassingen leiden in de komende jaren tot incidentele voordelen van circa € 150.000.
    De realisatie van De Nieuwe Veste is in voorbereiding. In de kaderbrief hielden wij rekening met een afronding in 2023 en kosten van rente en afschrijving vanaf 2024. De globale planning is dat de afronding in 2025 plaatsvindt. Daarom begroten wij geen kapitaallasten in 2024 en 2025. 

Stelpost vervangingsinvesteringen 
In de loop der jaren hebben wij voor diverse investeringen ruimte gecreëerd binnen de centrale stelpost vervangingsinvesteringen. Het betreft naast de reguliere vervangingsinvesteringen ruimte voor investeringen in mobiliteit, sportaccommodaties – en velden en De Nieuwe Veste. De investeringen voor mobiliteit en sport zijn inmiddels zijn uitgewerkt en vertaald naar kapitaallasten. De stelpost is daarvoor als dekkingsmiddel ingezet. Voor deze twee onderwerpen is er derhalve geen beslag meer op de stelpost. 
Zoals ook hier boven over De Nieuwe Veste toegelicht, houden wij vanaf 2024 rekening met een bedrag van € 200.000 voor (de voorbereiding op) investeringen in De Nieuwe Veste. 

In de Programmabegroting 2021 heeft uw raad ingestemd met ons voorstel om de omvang van de stelpost vervangingsinvesteringen te begroten op € 100.000 voor reguliere vervangingsinvesteringen. Ook heeft u ingestemd met de beleidslijn om in het eerste jaar van de nieuwe meerjarenbegroting deze middelen vrij te laten vallen. Wanneer wij gedurende het jaar 2022 (spoed)investeringen moeten doen, die wij nu niet kunnen voorzien, dan zal de investering tot kapitaallasten leiden vanaf 2023. 

Overige ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Overige ontwikkelingen

Naast de diverse ontwikkelingen die wij in diverse categorieën hebben onderverdeeld, zijn er tot slot een aantal overige ontwikkelingen die wij onderstaand weergeven. Onder de tabel lichten wij deze toe. 

OVERIGE ONTWIKKELINGEN
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Projectenbudget economische visie, eindigt in 2024 - - - 90
Structureel effect Halfjaarrapportage 2021 24 - - -
Kleine verschillen en afrondingsverschillen 16 17 27 19
Totaal 40 17 27 109

Projectenbudget economische visie 
De economische visie ‘Coevorden onderneemt’ (2019) kent een looptijd tot en met 2024. Bij besluitvorming in 2019 was de looptijd in eerste instantie tot en met 2022. De beschikbare middelen zijn over een langere looptijd uitgesmeerd: de middelen zijn tot en met 2024 beschikbaar. Dat betekent dat vanaf 2025 geen middelen meer worden begroot. Omdat de basis voor de budgetten in 2025 ligt in de budgetten voor 2024, stellen wij het budget naar beneden bij. Dit leidt tot een voordeel van € 90.000 in 2025. 

Daarnaast is sprake van kleine verschillen onder € 50.000. Het betreft een klein voordeel op de inkomsten uit de Ozb (€ 18.000 per jaar) en eenmalig een verschil van € 10.000 in 2024 vanwege het ritme van de subsidie voor de Havendagen. 

Structureel evenwicht en vrije begrotingsruimte

Vrije begrotingsruimte

Terug naar navigatie - Vrije begrotingsruimte

Ruimte binnen de bestaande begroting, zogenoemde begrotingsoverschotten, begroten wij op een specifieke stelpost. Door de vrije begrotingsruimte separaat in beeld te brengen en te monitoren, heeft uw raad en ons college eenvoudig inzicht in de vrij beschikbare ruimte in de begroting. Gedurende het begrotingsjaar kunnen voorstellen voor nieuw beleid en/of tussentijdse resultaten van de Halfjaarrapportage ten gunste of ten laste van deze stelpost gebracht worden. Aan het eind van het begrotingsjaar valt het eventuele voordelige saldo vrij in de jaarrekening.

Wij voegen het saldo van deze begroting toe aan de stelpost vrije begrotingsruimte. Het totale bedrag op deze stelpost is als volgt. 

SALDO BEGROTING EN VRIJE RUIMTE
(Bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Nieuwe saldo meerjarenbegroting 2.208 1.468 916 1.720
Stelpost vrije begrotingsruimte 529 226 1.005 1.005
Begrotingsruimte 2.737 1.694 1.921 2.725

Structureel en reëel begrotingsevenwicht

Terug naar navigatie - Structureel en reëel begrotingsevenwicht

Een gezonde financiële positie betekent onder andere dat onze inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht zijn en wij onze budgetten reëel (volledig, realistisch en haalbaar) begroten. Dit is structureel en reëel begrotingsevenwicht. Om vast te kunnen stellen dat onze begroting in evenwicht is, brengen wij in beeld welk deel van onze inkomsten en uitgaven een incidenteel karakter hebben. Immers; structurele uitgaven dienen met structurele inkomsten te zijn afgedekt. De tabel met incidentele baten en lasten draagt bij aan dit inzicht. Deze tabel hebben wij opgenomen onder de tegel 'Bijlagen' en in samengevatte vorm in deze tegel 'Financiële begroting' opgenomen.

Begrotingsevenwicht van belang voor provincie
Het structurele en reële begrotingsevenwicht biedt uw raad en ons college inzicht. Ook voor de provincie is dit inzicht van groot belang. Op grond van de gemeentewet houdt de provincie namelijk toezicht op onze financiën. Dit doet zij in de vorm van repressief toezicht. Dit betekent dat wij onze begroting direct kunnen uitvoeren. Op basis van onze gezonde financiële positie en onderstaand inzicht in ons structurele begrotingssaldo, gaan wij ook dit jaar uit van repressief toezicht. 

Uit onderstaand overzicht blijkt dat in alle vier de jaren het structurele begrotingssaldo positief is. 

STRUCTUREEL BEGROTINGSSALDO
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Saldo meerjarenraming 2.208 1.468 916 1.720
Incidentele baten en lasten
Incidentele baten -350 -124 -97 -
Incidentele onttrekkingen aan de reserves -611 -314 -200 -61
Incidentele lasten 1.592 620 506 -
Incidentele stortingen in de reserves 335 - - -
Saldo incidentele baten en lasten 966 182 209 -61
Structureel begrotingssaldo 3.174 1.650 1.125 1.659

Uitgangspunten van deze begroting

Terug naar navigatie - Op welke uitgangspunten hebben wij onze begroting gebaseerd?
  • Voor de ontwikkeling van prijzen en subsidies hebben wij de budgetten geïndexeerd met 1,4%. Dit is het vastgestelde indexcijfer in de Kaderbrief 2022.
  • De loonsom is gebaseerd op het indexcijfer van het Centraal Planbureau zoals wij bij de Kaderbrief 2021 hebben vertaald. Omdat de cao tot 1 januari 2021 liep. hebben wij toen een inschatting gemaakt van de financiële effecten op basis van dit indexcijfer. Dit is de 'loonvoet sector overheid'. Deze was naar verwachting 3,1% in 2021. In de meerjarenbegroting is vanaf 2022 een bedrag van € 604.000 opgenomen. Ten tijde van de samenstelling van deze begroting lopen de onderhandelingen over een nieuwe cao nog. 
  • Onze inkomsten uit belastingen, leges, heffingen, huren en pachten hebben wij geïndexeerd met 1,4%. Ook dit is vastgesteld in de Kaderbrief 2022. Waar wij in de uitwerking in deze begroting afwijken van dit percentage, hebben wij dit vermeld en toegelicht in de paragraaf lokale heffingen.
  • Onze begroting is gebaseerd op constante prijzen. Dat betekent dat wij onze inkomsten en uitgaven voor de komende vier jaren hebben begroot op basis van het prijspeil van 2022. Jaarlijks berekenen en begroten wij het effect van inflatiecorrectie op onze inkomsten en uitgaven.
  • De rente die wij toerekenen aan investeringen is 1,5%. Dit is onze vaste interne rekenrente.
  • De langlopende lening die wij verwachten aan te moeten trekken, is € 5 miljoen in 2022. Meer informatie hierover staat in de paragraaf financiering.
  • De effecten van de septembercirculaire van het gemeentefonds zijn in de Programmabegroting 2022 verwerkt.
  • Wij hebben het structurele effect van de Halfjaarrapportage 2021 verwerkt in de Programmabegroting 2022. Dit betreft kleine verschillen onder € 50.000.
  • De tijdelijke extra middelen voor jeugdhulp (meicirculaire 2019 en septembercirculaire 2020) zijn incidenteel verwerkt in 2022.
  • De uitkomst van de arbitragezaak tussen het Rijk en de VNG over extra middelen voor de uitvoering van de Jeugdwet hebben wij geraamd op basis van het advies van de provincie. Dit houdt in dat wij hebben berekend hoe hoog het bedrag is dat wij op basis van het macrobudget ontvangen. Voor de verdeelsleutel van dit bedrag hebben wij een aanname gedaan dat de verdeling gelijk is aan de verdeling van de tijdelijke middelen in 2022. Vervolgens is hiervan 75% in de begroting opgenomen op een stelpost.  
  • Jaarlijks is bij het Rijk sprake van onderuitputting op het BTW-compensatiefonds. Jaarlijks ontvangen wij in de meicirculaire daarom een bedrag uit het gemeentefonds. De hoogte van dat incidentele voordeel is onzeker. Daarom zijn wij voorzichtig en hebben wij in de begroting géén te ontvangen bedrag geraamd.
  • De jaarschijf 2024 vormde de basis voor de nieuwe jaarschijf 2025. Wij hebben cyclische ritmes en kapitaallasten geactualiseerd.


Stelpost voor onvoorziene uitgaven
Wij hebben een stelpost voor uitgaven die onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar zijn. Deze stelpost bevat jaarlijks € 100.000. Bij uitgaven gedurende het jaar, die aan de hier genoemde criteria van de drie 'O's voldoen, kunnen wij een beroep doen op dit budget. Als dit aan de orde is, dan informeren wij uw gemeenteraad hierover in de Halfjaarrapportage 2022, een separaat raadsvoorstel of in de verslaggeving in het Jaarverslag 2022.

Stelpost vervangingsinvesteringen
Wij hebben een stelpost voor vervangingsinvesteringen. Het volume van deze stelpost is € 100.000 voor de jaren 2023, 2024 en 2025. Dit bedrag is beschikbaar voor reguliere vervangingsinvesteringen in onze openbare ruimte, tractiemiddelen, huisvesting, facilitaire zaken en ICT.  Daarnaast is vanaf 2024 een bedrag van € 200.000 beschikbaar ter dekking van een deel van de kapitaallasten en aanloopkosten voor investeringen in De Nieuwe Veste. Onder het kopje 'Ontwikkelingen uitgaven' in dit hoofdstuk staat de opbouw van deze stelpost in tabelvorm weergegeven. 

Ontwikkeling reserves

Algemene reserve

Terug naar navigatie - Algemene reserve

Wij monitoren de ontwikkeling van onze algemene reserve om financieel gezond te blijven. Een algemene reserve met voldoende omvang geeft ruimte om incidentele uitgaven te dekken en incidentele tegenvallers op te vangen. Dat betekent dat wij niet direct in structurele uitgaven hoeven te snijden om incidentele effecten op te lossen. Wij vinden dat de omvang van de algemene reserve voldoende is als de solvabiliteit tussen de 30% en 40% beweegt. Wij kijken ook nadrukkelijk naar de ratio om risico's op te kunnen vangen. Dit is de ratio weerstandsvermogen, deze treft u aan in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

De algemene reserve ontwikkelt zich naar verwachting in de komende jaren als volgt. 

VERLOOP ALGEMENE RESERVE
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Stand begin boekjaar 33.291 35.159 36.982 38.982
Toevoegingen 2.000 2.000 2.000 2.000
Onttrekking voor ambities 2022 en 2023 -132 -177 - -
Stand eind boekjaar 35.159 36.982 38.982 40.982
Solvabiliteit 34% 36% 39% 41%

Incidentele en structurele mutaties in de reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Incidentele en structurele mutaties in de reserves en voorzieningen

Van de reservemutaties in 2022 geven wij in onderstaand overzicht weer of ze een incidenteel of structureel karakter hebben. 
Een volledig overzicht van het verloop van de algemene- en bestemmingsreserves en voorzieningen treft u aan in Bijlage 3. Reserves en voorzieningen .

ONTTREKKINGEN EN STORTINGEN RESERVES EN VOORZIENINGEN
Bedragen x € 1.000
Naam reserve/voorziening Toevoeging* Toelichting Onttrekking Toelichting
Structurele mutaties
Algemene reserve 2.000 Structurele versterking vermogenspositie
Plopsaland 20 Jaarlijkse onttrekking
Onderhoud sportcomplex De Swaneburg 110 Groot onderhoud 62 Groot onderhoud en kapitaallasten project Gasloos
Voorziening oud-wethouders - 42 Pensioenuitkeringen
Totaal structurele mutaties 2.110 124
Incidentele mutaties
Vastgoed 198 Opvangen schommelingen in onderhoud vastgoed -
Regio Specifiek Pakket (RSP) 137 Storting bijdrage Bentheimer Eisenbahn, t/m 2022 -
Dutch TechZone - 11 Skills 4 Future, t/m 2022
Innovaties zorg - 214 Dekking subsidieregeling € 114.250 t/m 2023 en intergenerationele armoede t/m 2024 € 100.000
Accommodaties in de samenleving - 100 Subsidies accommodaties
Regiodeal - 286 Bijdrage Coevorden, t/m 2022
Voorziening riolering 27 Storting saldo inkomsten-uitgaven -
Totaal incidentele mutaties 362 611
Totaal mutaties 2.472 735
* Toevoegingen exclusief rente

Overhead

Welke overhead hebben wij begroot?

Terug naar navigatie - Welke overhead hebben wij begroot?

Directe kosten, die een rechtstreekse relatie hebben met producten en diensten voor onze inwoners, rekenen wij toe aan de programma's waar zij betrekking op hebben. Kosten die niet een directe relatie hebben met onze dienstverlening, vallen onder overhead. Overhead is formeel gedefinieerd als 'het geheel van functies gericht op de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces'. Dit betreft de kosten van ondersteunende functies in de bedrijfsvoering zoals leidinggevenden, secretariaat, post en archief, facilitaire kosten, huisvesting, ICT, medewerkers personeelszaken, inkoop, juridische zaken en financiën, en tot slot personele kosten zoals werving & selectie en opleidingen. Onderstaand geven wij de begrote overhead in de meerjarenraming weer.

De huisvestingskosten maken onderdeel uit van onze budgetten voor Vastgoed, begroot in programma 3. De overige kosten in onderstaande tabel maken onderdeel uit van de budgetten voor Bedrijfsvoering, begroot in programma 5. In het overzicht van de taakveldenindeling zijn deze kosten geraamd onder taakveld 0.4 Overhead. Dit overzicht treft u aan in bijlage 5.

OVERZICHT OVERHEAD
(bedragen x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Ondersteuning organisatie 7.147 7.140 7.145 7.159
Automatisering 2.017 2.037 2.037 2.037
Facilitaire zaken 690 809 807 805
Huisvesting 367 367 367 367
Overige personele kosten 1.166 1.168 1.168 1.168
Totaal overhead 11.387 11.521 11.524 11.536

Toelichting

Facilitaire zaken: stijging in 2023
Het bedrag voor facilitaire zaken ligt in 2023 ongeveer € 120.000 hoger dan in 2022. Dit betreft met name het effect van de vervanging van inventaris in de Hof van Coevorden. Voor de vervanging van de inventaris is door uw raad een investeringskrediet van € 1 miljoen beschikbaar gesteld. De beoogde vervanging in 2021 is een jaar opgeschoven naar 2022. Daardoor is er in 2022 sprake van een incidenteel voordeel op de rente en afschrijving van deze vervanging, samen € 115.000. 

Overige personele kosten: cao   
In het bedrag 'overige personele kosten' is € 602.000 opgenomen. Dit is het bedrag dat bij de Kaderbrief 2021 is opgenomen voor de financiële effecten van een nieuwe cao. Dit bedrag is, in afwachting van de uitkomsten van cao-onderhandelingen, centraal begroot op dit budget.

Toelichting incidentele baten en lasten

Terug naar navigatie - Wij hebben onderstaande incidentele baten en lasten begroot.

In de komende vier jaren maken de volgende incidentele baten en lasten onderdeel uit van onze begroting. Deze baten en lasten met een tijdelijk en eindig karakter maken een beperkt deel van onze begroting uit. Dit overzicht hebben wij ook betrokken bij het bepalen van het structurele begrotingsevenwicht. Dit overzicht treft u aan onder deze tegel 'Financiële begroting' onder het kopje 'Samenvatting financieel meerjarenperspectief. 
Een gedetailleerd overzicht van incidentele baten en lasten is opgenomen onder de tegel 'Bijlagen'. 

OVERZICHT INCIDENTELE BATEN EN LASTEN
Bedragen x € 1.000
2022 2023 2024 2025
Programma Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten
Economie, onderwijs en cultuur 718 487 109 - 109 - - -
Werk, jeugd en zorg 464 314 464 314 350 200 - -
Ruimte en leefomgeving 400 160 - 124 - 97 - 61
Openbare ruimte 258 - - - - - - -
Bestuur en organisatie 87 - 47 - 47 - - -
Financiering en dekkingsmiddelen - - - - - - - -
Totaal 1.927 961 620 438 506 297 - 61

Economie, onderwijs en cultuur 
Wij onttrekken tot en met 2022 middelen uit de reserve Regiodeal om onze bijdrage aan dit programma te financieren. De verhoogde subsidie aan de bibliotheken loopt tot en met 2022. Dit is € 100.000 die wij van de provincie ontvangen. Een aantal ambities uit de Programmabegroting 2019 en 2021 kent incidentele inzet tot en met 2022, zoals het versterken en uitdragen van het cultuuraanbod, Culturele gemeente en Vitale vakantieparken. De economische visie 'Coevorden onderneemt' (2019) kent een projectenbudget dat tot en met 2024 loopt.

Werk, jeugd en zorg 
Voor een drietal onderwerpen onttrekken wij middelen uit de bestemmingsreserves. Het betreft: 
- Sport, subsidies voor accommodaties, € 100.000 tot en met 2024 uit de reserve Accommodaties in de samenleving; 
- Intergenerationele armoede, € 250.000 tot en met 2024, waarvoor wij jaarlijks € 100.000 onttrekken uit de reserve Innovaties zorg; 
- Subsidieregeling innovatie zorg, € 114.000 tot en met 2023, waarvoor wij jaarlijks € 114.000 onttrekken uit de reserve Innovaties zorg. 

Ruimte en leefomgeving
Binnen het Regio Specifiek Pakket (RSP) ontvangen wij tot en met 2022 een bijdrage van de Bentheimer Eisenbahn. Deze bijdrage storten wij in de bestemmingsreserve RSP.  Voor de uitvoering van het onderhoud aan ons vastgoed gebruiken wij de reserve vastgoed als instrument om schommelingen in het onderhoud op te vangen. Wij onttrekken aan of storten in deze reserve, afhankelijk van het daadwerkelijke volume van het onderhoud. 

Openbare ruimte 
In 2022 vindt het laatste deel van het incidentele werk aan de bosplantsoenen, in het zuidelijke deel van onze gemeente, plaats. Daarnaast treffen wij maatregelen op niet-actief beveiligde overwegen (ambitie 13-2021) en storten wij een klein saldo op het product riolering in de voorziening riolering. 

Bestuur en organisatie 
Voor de regiefunctie warmtetransitie is incidenteel budget beschikbaar in 2021. Tot en met 2021 investeren wij in waterputten voor de brandweer. (ambitie 1-2020).  

Recapitulatie van de programma's

Samenvatting van al onze inkomsten en uitgaven: de recapitulatie

Terug naar navigatie - Samenvatting van al onze inkomsten en uitgaven: de recapitulatie
RECAPITULATIE
Bedragen x € 1.000
Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting
2020 2021 2022 2023 2024 2025
Lasten (exclusief toevoegingen reserves)
PR 1. Economie, onderwijs en cultuur 5.559 5.612 4.443 4.100 4.088 4.008
PR 2. Werk, jeugd en zorg 44.687 44.668 45.842 45.798 45.743 45.403
PR 3. Ruimte en leefomgeving* 10.378 12.189 9.332 9.591 10.365 7.930
PR 4. Openbare ruimte 11.539 11.450 11.138 10.976 11.106 11.098
PR 5. Bestuur en organisatie* 22.610 23.165 22.989 22.992 22.787 22.720
Totaal lasten 94.773 97.084 93.745 93.458 94.090 91.159
Baten (exclusief onttrekkingen reserves)
PR 1. Economie, onderwijs en cultuur 1.588 1.583 1.351 1.161 1.161 1.161
PR 2. Werk, jeugd en zorg 15.397 12.723 12.627 12.827 13.027 13.027
PR 3. Ruimte en leefomgeving* 9.415 6.738 6.204 6.370 7.329 4.819
PR 4. Openbare ruimte 9.843 8.937 9.051 9.087 9.150 9.150
PR 5. Bestuur en organisatie* 1.139 678 532 522 632 627
Totaal baten 37.381 30.660 29.765 29.966 31.299 28.784
PR 6. Financiering en dekkingsmiddelen, lasten 205 1.190 1.740 1.038 2.113 2.128
PR 6. Financiering en dekkingsmiddelen, baten 72.582 76.214 81.156 79.198 79.357 79.714
Overhead lasten 11.509 11.430 11.421 11.553 11.557 11.568
Overhead baten 540 117 34 32 32 32
Saldo exclusief reservemutaties 4.016 -2.713 4.049 3.147 2.928 3.674
Toevoegingen reserves 15.319 2.315 2.534 2.199 2.294 2.197
Onttrekkingen reserves 13.649 5.028 693 520 282 243
Saldo reservemutaties -1.670 2.713 -1.841 -1.680 -2.012 -1.954
Saldo inclusief reservemutaties 2.346 0 2.208 1.468 916 1.720
* exclusief overhead

Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Verwachting van de meerjarige ontwikkeling van onze balans
BALANS PER 31 DECEMBER
Bedragen x € 1.000
ACTIVA 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Vaste activa
Immateriële vaste activa 0 0 - 0 0 0
Materiële vaste activa 98.718 102.719 104.436 105.846 103.317 105.001
Financiële vaste activa 9.112 8.194 7.996 7.797 7.617 7.437
Totaal vaste activa 107.830 110.913 112.432 113.643 110.934 112.438
Vlottende activa
Voorraden 10.493 8.327 6.826 4.937 1.924 706
Uitzettingen korter dan één jaar 10.699 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000
Overlopende activa 3.257 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
Liquide middelen 1.078 0 - 0 0 0
Totaal vlottende activa 25.527 15.827 14.326 12.437 9.424 8.206
Totaal-generaal 133.357 126.740 126.758 126.080 120.358 120.644
PASSIVA 2020 2021 2022 2023 2024 2025
Vaste financieringsmiddelen
Eigen vermogen 43.623 41.860 43.728 45.432 47.466 49.443
Voorzieningen 1.750 1.690 1.548 1.343 1.075 807
Langlopende schulden 72.410 67.342 65.588 64.582 55.910 55.767
Totaal vaste financieringsmiddelen 117.783 110.892 110.864 111.357 104.451 106.017
Vlottende passiva
Kortlopende schulden 2.383 7.750 7.750 7.250 7.750 7.250
Overlopende passiva 13.191 8.098 8.144 7.473 8.157 7.377
Totaal vlottende passiva 15.574 15.848 15.894 14.723 15.907 14.627
Totaal-generaal 133.357 126.740 126.758 126.080 120.358 120.644