Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf informeren wij u over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s die daarmee samenhangen. Tevens informeren wij u over de verwachte ontwikkelingen op het gebied van rente en financiering. Tenslotte is in deze paragraaf informatie opgenomen over het verplicht Schatkistbankieren en het verwachte EMU-saldo van de gemeente.

Onder treasury verstaan wij het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de inkomende en uitgaande geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De wet financiering decentrale overheden (wet fido) bevat kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie door de decentrale overheden. Deze kaders zijn verder uitgewerkt in het Financieringsstatuut dat wij in 2016 hebben vastgesteld.

Saldobeheer en intern liquiditeitsbeheer

Terug naar navigatie - Saldobeheer en intern liquiditeitsbeheer

Door middel van een liquiditeitsplanning houden wij inzicht in het verloop van onze liquiditeitspositie gedurende het jaar. We stemmen onze inkomende en uitgaande geldstromen op elkaar af en streven er naar zo weinig mogelijk langlopende financieringsmiddelen aan te trekken. Hierbij zien wij er op toe dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat wij onze verplichtingen tijdig kunnen nakomen.

Financieringsrisico's en rentebeheer

Terug naar navigatie - Financieringsrisico's en rentebeheer

Om vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de wet fido twee instrumenten: de rente risiconorm en de kasgeldlimiet.

Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet is in de Wet fido een norm gesteld voor het maximum bedrag dat de gemeente mag financieren met kortlopende financieringsmiddelen, dat wil zeggen negatieve stand op de rekening-courant en leningen met een looptijd van maximaal één jaar. De norm is 8,5% van het begrotingstotaal. Voor het jaar 2025 bedraagt de kasgeldlimiet € 11.609.000.

PROGNOSE KASGELDLIMIET 2025
Bedragen x € 1.000 1e 2e 3e 4e
kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal
Begrotingstotaal 2025 136.581 136.581 136.581 136.581
Grondslag percentage 8,5% 8,5% 8,5% 8,5%
Toegestane kasgeldlimiet 11.609 11.609 11.609 11.609
Vlottende schuld 17.000 17.000 17.000 17.000
Vlottende middelen 10.232 10.232 10.232 10.232
Toets kasgeldlimiet
Totaal netto vlottende schuld 6.768 6.768 6.768 6.768
Toegestane kasgeldlimiet 11.609 11.609 11.609 11.609
Ruimte (+)/Overschrijding (-) 4.841 4.841 4.841 4.841

Renterisiconorm
Het tweede instrument om de rente- en de financieringsrisico’s te beperken is de zogenaamde renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer zijn dan 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Wij hebben geen opgenomen geldleningen in onze portefeuille waarop een renteherzieningsclausule van toepassing is.

De berekening van de renterisico’s op de vaste schuld vindt plaats volgens het onderstaande model. Het overzicht bevat eveneens de toetsing aan de voor ons geldende norm. Uit het overzicht blijkt dat wij in de komende jaren ruimschoots voldoen aan de norm.

TOETSING AAN RENTERISICONORM
Bedragen x € 1.000
2025 2026 2027 2028
Berekening renterisico
Renteherzieningen 0 0 0 0
Aflossingen -8.894 -9.460 -9.627 -10.627
Renterisico 8.894 9.460 9.627 10.627
Berekening renterisiconorm
Begrotingstotaal 136.581 127.230 126.198 128.130
Percentage conform regeling 20% 20% 20% 20%
Renterisiconorm 27.316 25.446 25.240 25.626
Toetsing renterisico aan norm
Renterisico 8.894 9.460 9.627 10.627
Renterisiconorm 27.316 25.446 25.240 25.626
Ruimte 18.422 15.986 15.613 14.999

Verwachte ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Verwachte ontwikkelingen

Jaarlijks berekenen wij onze financieringsbehoefte. Wij  berekenen dit op basis van het meerjarig investeringsprogramma, de contractuele aflossingen op het bestaande leningenpakket en de voorziene ontwikkelingen binnen de reserves en de voorzieningen. Daarnaast maken wij volop gebruik van de kasgeldlimiet. Daarbij hanteren wij een liquiditeitsplanning. Op basis hiervan verwachten wij de volgende langlopende leningen aan te moeten trekken tegen een gemiddelde rente van 2%.

2025          €   30.000.000;
2026          €   32.000.000;
2027          €   25.000.000;
2028          €   10.000.000.


Wij verwachten dat de marktrente voor de nieuw aan te trekken leningen in de komende jaren gelijk zal blijven. 

In de onderstaande tabel geven wij het verloop van de leningenportefeuille van de gemeente weer.

VERLOOP LENINGENPORTEFEUILLE
Bedragen x € 1.000
Algemeen Waarborgsommen Totaal
Boekwaarde 01-01-2025 48.336 14 48.350
Opname 30.000 30.000
Aflossing 8.894 0 8.894
Boekwaarde 31-12-2025 69.442 14 69.456
Opname 32.000 32.000
Aflossing 9.460 0 9.460
Boekwaarde 31-12-2026 91.982 14 91.996
Opname 25.000 25.000
Aflossing 9.627 0 9.627
Boekwaarde 31-12-2027 107.355 14 107.369
Opname 10.000 10.000
Aflossing 10.627 0 10.627
Boekwaarde 31-12-2028 106.728 14 106.742

Interne rekenrente en renteresultaat

Op grond van wijzigingen in het BBV mag de interne rekenrente, die wij toerekenen aan onze investeringen, met maximaal 0,5% afwijken van het werkelijke gemiddelde rentepercentage.

Wij verwachten dat onze rentelasten ten opzichte van onze activa zich als volgt zal ontwikkelen (de zogenoemde ‘omslagrente’):
2025: 1,72%
2026: 1,96%
2027: 1,78%
2028: 1,35%

De rente die moet worden toegerekend aan de grondexploitatie heeft een andere grondslag binnen het BBV (zie ook de Notitie Grondexploitaties - september 2019). Het rentepercentage mag niet meer afwijken dan 0,5% boven of onder het gewogen gemiddelde rentepercentage van de bestaande leningenportefeuille. Om te voorkomen dat deze renteparameter ook elk jaar fluctueert is het mogelijk om te kiezen voor het rekenen met een stabiel rentepercentage in de meerjarenprognose. De komende jaren blijven wij daardoor aan de grondexploitaties 3% rente toerekenen.

Doordat wij 1,5% rente toerekenen aan onze investeringen minus grondexploitaties, rekenen wij in 2025 tot en met 2027 te weinig rente toe aan onze investeringen, in 2028 te veel. Omdat de omslagrente een percentage is dat fluctueert, leidt dit tot renteresultaten. Deze voor- en nadelen ten opzichte van de interne rekenrente willen we niet van invloed laten zijn op onze meerjarenraming. De voor- en nadelen vangen wij daarom op in een zogenaamde stelpost renteresultaat.

De saldi op deze stelpost zijn (het zogenoemde 'renteresultaat'):
2025: - €  237.204 nadelig;
2026:  - € 516.848 nadelig;
2027:  - € 378.068 nadelig;
2028: + € 255.447 voordelig.

BEREKENING RENTERESULTAAT
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 1.900.901
De externe rentebaten -/- -156.647
Saldo door te rekenen externe rente 1.744.254
De aan grondexploitatie doorberekende rente -/- 68.390
De rente van projectfinanciering die aan het desbetreffende
programma moet worden toegerekend -/- 0
De rentebaat van doorverstrekte leningen die aan het
desbetreffende programma moet worden toegerekend + 0
Aan programma's toe te rekenen externe rente 1.675.865
Rente over eigen vermogen 170.956
Rente over voorzieningen 0
Totaal aan programma's toe te rekenen rente 1.846.820
De werkelijk aan programma's toegerekende rente (renteomslag)
-/- 1.609.616
Renteresultaat
-237.205



VERLOOP FINANCIERINGSPOSITIE
Bedragen x € 1.000
2025 2026 2027 2028
Geïnvesteerd vermogen
Totaal vaste activa 145.721 171.208 187.135 185.475
Voorraden bouwgrond 411 -738 -1.985 -3.027
Totaal geïnvesteerd vermogen 146.132 170.470 185.150 182.448
Vaste financieringsmiddelen
Eigen vermogen 47.609 46.142 45.038 44.740
Voorzieningen 5.181 5.059 4.865 4.601
Langlopende leningen 69.442 91.981 107.354 106.727
Totaal financieringsmiddelen 122.232 143.182 157.257 156.068
Financieringstekort 23.900 27.288 27.893 26.380

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Het drempelbedrag voor schatkistbankieren is 2% van ons begrotingstotaal met een minimum van € 1 miljoen; voor 2025 is dit € 2.732.000.

Dagelijks worden de saldi van onze bankrekeningen geraadpleegd. Alle tegoeden boven het drempelbedrag worden afgestort in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Deze afroming wordt automatisch door BNG geregeld. Indien de stand van de liquide middelen het toelaat worden deze tegoeden weer teruggehaald. Blijft ons liquiditeitssaldo beneden het drempelbedrag, dan hoeft er geen bedrag gestort te worden in de schatkist.

Wij hebben echter gekozen om alles boven de € 500.000 al af te storten naar de schatkist, om hiermee de rentekosten te drukken. 

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Het EMU-saldo is het verschil van inkomsten en uitgaven van de overheid. Om te voorkomen dat de overheidsfinanciën van EMU-landen ontsporen, hebben de lidstaten van de Europese Unie afgesproken dat het EMU-tekort maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp) mag bedragen. In dit maximale tekort hebben, naast de Rijksoverheid, ook gemeenten en provincies een aandeel. Er is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden -0,4% van het bbp bedraagt. Het collectieve aandeel van de gemeenten is vastgesteld -0,27% van het bbp.

In de berekeningen in het hierna opgenomen overzicht lijkt onze gemeente een EMU-tekort te gaan realiseren de komende jaren.  De ervaring leert echter dat het EMU-saldo bij jaarrekening positiever uitvalt dan in de begroting werd aangenomen.

BEREKENING EMU-SALDO
Bedragen x € 1.000
Omschrijving 2024 2025 2026
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
(zie BBV, artikel 17c) 22.365 -94 -729
Mutatie (im)materiele vaste activa -6.784 -22.612 -25.682
Mutatie voorzieningen 191 -41 30
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 3.699 3.821 1.149
Verwachte boekwinst bij verkoop van effecten en verwachte - - -
boekwinst bij verkoop (im)materiele vaste activa
Berekend EMU-saldo 25.641 18.656 23.834