De gemeentelijke financiën staan onder druk. Voor veel gemeenten was het al lastig om de begroting 2020 sluitend te krijgen. Vanaf 2021 geldt dit ook voor onze gemeente. De kosten voor het sociaal domein blijven steeds verder oplopen, zowel door opgelegde kortingen en verplichtingen door het Rijk als door een steeds verder toenemende vraag. Daarnaast doet de coronacrisis een grote aanslag op de financiële positie van gemeenten. Hierbij is het nog maar de vraag of gemeenten wel voldoende worden gecompenseerd voor de tekorten die dit met zich meebrengt en wat op de lange termijn de financiële effecten hiervan zijn. Toch is deze begroting in het volledige meerjarenperspectief sluitend. Dit hebben wij gerealiseerd door niet alle vrije begrotingsruimte in te zetten maar ook “nieuwe” ruimte te creëren. Dit hebben wij gedaan door een pakket aan heroverwegingen.
De herverdeling van het Gemeentefonds zou in 2021 ingaan, maar is uitgesteld tot 2022. De onderzoeken om met ingang van 2022 te komen tot een nieuwe verdeling van het gemeentefonds zijn afgerond. Naar verwachting zullen gemeenten in december over het definitieve verdeelvoorstel worden geïnformeerd. De eerste uitkomsten geven aan dat alleen gemeenten met meer dan 100.000 inwoners er op vooruitgaan. De middelen lijken van het platteland naar de grote steden en van oost naar west te vloeien. Als gemeente hebben wij zitting genomen in een werkgroep die namens de Verenging Drentse Gemeenten de belangen behartigt van de Drentse gemeenten bij de herstructurering van het Gemeentefonds, als in de lobbygroep die zich met name richt op de omvang van het Gemeentefonds.
Onze financiële positie is op dit moment gezond en dat willen wij zo houden. Jaarlijks storten wij daarom € 2 miljoen in de algemene reserve. De structurele ruimte die daarnaast nog beschikbaar is, staat op de stelpost vrije begrotingsruimte. Deze middelen kunnen wij in zetten voor toekomstige ambities en investeringen en om mogelijke tegenvallers mee op te vangen. Echter, zoals reeds eerder aangegeven staat deze ruimte met name door externe factoren onder druk.
In lijn met onze nota financieel beleid koersen wij op een solvabiliteitsratio tussen de 30% en 40%. Dit doen wij door af te lossen op onze bestaande leningenportefeuille en structureel toe te voegen aan ons eigen vermogen. Wij verwachten in 2021 een nieuwe langlopende lening van € 5 miljoen aan te moeten trekken. Doordat onze aflossing op bestaande leningen circa € 10 miljoen bedraagt, daalt ons saldo vreemd vermogen ook verder in 2021.
Wij willen onze financiële situatie gezond en stabiel houden. Dit doen wij door de algemene reserve te blijven versterken door jaarlijks structureel toe te voegen en incidentele voordelen in deze reserve te storten. Ook willen wij onze minimale solvabiliteit van 30% behouden.