Op deze pagina treft u 7 paragrafen aan. Deze paragrafen geven informatie over het beleid en de belangrijkste beheersmatige onderwerpen van onze gemeente. Het is een andere dwarsdoorsnede van de begroting van de zes programma's. De paragrafen zijn verplicht voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Paragrafen
Lokale heffingen
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingDeze paragraaf geeft inzicht in het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen met betrekking tot de lokale heffingen van de gemeente.
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidWij hebben voor het tarievenbeleid een aantal uitgangspunten geformuleerd. De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan de berekeningen van onze tarieven en heffingen:
- de lokale lastendruk dient in overeenstemming te zijn met de bestuurlijke ambities en het voorzieningenniveau in de gemeente;
- lokale heffingen zijn kostendekkend;
- lokale heffingen worden vastgesteld conform de uitgangspunten die zijn vastgesteld in het bestuursakkoord en de kaderbrief.
Kwijtscheldingsbeleid
Voor de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken hanteren wij de wettelijke normen overeenkomstig de bepalingen in de Invorderingswet 1990 en de Leidraad invordering bestuursrechtelijke geldschulden Coevorden. De kwijtscheldingsnorm die wij hanteren bedraagt 100%. Dit betekent dat aanvragers met een inkomen op bijstandsniveau voor kwijtschelding in aanmerking kunnen komen indien zij aan de normen voldoen. Kwijtschelding kan worden verleend voor de afvalstoffenheffing (met uitzondering van de extra container) en de rioolheffing (gebruikersdeel).
Belastingopbrengsten en tarieven
Terug naar navigatie - Belastingopbrengsten en tarievenDe begrote opbrengsten uit de belastingen en de lokale lasten (afvalstoffenheffing en rioolheffing) zijn als volgt.
BELASTINGOPBRENGSTEN | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen × € 1.000 | |||||||
2020 | 2021 | Verschil | Verdeling | ||||
Onroerende-zaakbelastingen | 8.575 | 8.991 | 416 | 47,2% | |||
Afvalstoffenheffing | 4.103 | 4.407 | 304 | 23,2% | |||
Rioolheffing | 3.406 | 3.484 | 78 | 18,3% | |||
Toeristenbelasting | 1.750 | 1.820 | 70 | 9,6% | |||
Forensenbelasting | 97 | 99 | 2 | 0,5% | |||
BIZ-bijdrage | 270 | 237 | -33 | 1,2% | |||
Totaal geraamde opbrengst | 18.201 | 19.038 | 837 | 100% | |||
De tarieven voor de lokale lasten hebben wij in onderstaande tabel weergegeven. Daarbij laten wij de huidige tarieven in 2020 en de voorgestelde tarieven voor 2021 zien.
OVERZICHT BELASTINGTARIEVEN | |||||
---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | ||||
Onroerende-zaakbelastingen woningen 0%, niet-woningen +3,54% | |||||
Eigenaren woningen | 0,1797% | 0,1797% | |||
Eigenaren niet-woningen | 0,2023% | 0,2095% | |||
Gebruikers niet-woningen | 0,1686% | 0,1746% | |||
Rioolheffing +1,25% | |||||
Op basis van een voorbeeld: eigenaar en gebruiker van een woning, | |||||
met een WOZ-waarde van € 180.000 in 2020 en € 189.360 in 2020, | |||||
met een waterverbruik van 150 m3 | |||||
Gebruikers: | |||||
Rioolheffing afvalwater categorie 0 t/m 500 m3 waterverbruik | € 100,28 | € 101,53 | |||
Eigenaren: | |||||
Rioolheffing hemel- & grondwaterafvoer, vastrecht | € 57,93 | € 58,65 | |||
Rioolheffing hemel- & grondwaterafvoer, | 0,0183% | 0,0185% | |||
0,0183% resp. 0,0185% van de WOZ-waarde | € 32,94 | € 35,03 | |||
Afvalstoffenheffing +6,7% | |||||
Eenpersoonshuishouden | € 239,02 | € 255,03 | |||
Meerpersoonshuishouden | € 287,91 | € 307,20 | |||
Extra container GFT | € 68,81 | € 73,42 | |||
Extra container PMD | € 68,81 | € 73,42 | |||
Extra container Rest | € 137,62 | € 146,84 | |||
Toeristenbelasting, + € 0,05 | € 1,25 | € 1,30 | |||
Forensenbelasting +1,7% | |||||
Forensenbelasting < WOZ-waarde € 120.000 | € 325,60 | € 331,14 | |||
Forensenbelasting > WOZ-waarde € 120.000 | € 390,45 | € 397,09 |
Toelichtingen
Terug naar navigatie - ToelichtingenOnroerende-zaakbelastingen (Ozb)
Het uitgangspunt voor de Ozb is dat de begrote opbrengst leidend is. De begrote opbrengst in de jaarschijf 2021 is als volgt opgebouwd:
1. Opbrengst 2020
De opbrengst in de begroting 2020 is € 8.575.000.
2. Prijsindexatie conform kaderbrief
Op basis van de kaderbrief hebben wij de opbrengst met een prijsindexatie van 1,7% verhoogd. Dit is een bedrag van € 146.000.
De totale begrote opbrengst, zijnde € 8.721.000 is het uitgangspunt voor de tariefberekeningen. In de tegel 'Financiële begroting' hebben wij u onder de 'Heroverwegingen' voorgesteld de opbrengsten met € 270.000 extra te verhogen. Inclusief dat element is de totale opbrengst € 8.991.000.
Volume
Wij verwachten een stijging van de waarde van woningen met circa 5,2%. De verwachting is dat de waarde van niet-woningen gemiddeld genomen vrijwel gelijk blijft. Jaarlijks maken wij bij de tariefberekeningen op een aantal vlakken prognoses, zoals het aantal woningen en niet-woningen (waaronder bedrijfspanden, agrarische objecten en grote incourante objecten), de Woz-waarde van deze panden, de te verwachten stijging van de marktwaarde, de effecten van bezwaar- en beroepsprocedures, leegstand en nieuwbouw. Jaarlijks wordt in het najaar op basis van een marktanalyse een brede herwaardering uitgevoerd.
Beleidsuitgangspunten 2021
Omdat de opbrengst van de Ozb leidend is in onze berekeningen, leidt een waardestijging normaliter tot een daling van het tarief. Bij een waardedaling stijgt normaliter het tarief. Om de totale opbrengst te genereren, zijn het tarief en de Woz-waarde twee communicerende vaten. Wij noemen dit vaak 'P maal Q': de prijs maal de hoeveelheid leidt tot een opbrengst.
Bovenstaand schetsen wij u een stijging van de waarde van woningen. In theorie betekent dit dat het tarief voor deze groep kan dalen met inachtneming van de prijsindex. In deze begroting stellen wij u echter voor om het tarief voor woningen niet te laten dalen, maar het tarief gelijk te houden aan 2020. Voor de eigenaren en gebruikers van niet-woningen stellen wij voor de tarieven te laten stijgen met 3,54%. Dit is de inflatie met een beperkte boventrendmatige verhoging, waarmee wij weer een stapje zetten in de tariefdifferentiatie.
Het effect van het bevriezen van het woningtarief is voor een gemiddelde woning € 17 per jaar. Met deze voorgestelde tarieven wordt de totale belastingopbrengst € 8.991.000. De meeropbrengst van deze uitwerking is € 270.000. Dit draagt bij aan het sluitend maken van de begroting en voorkomt mogelijke grote tariefstijgingen in de toekomst. In het verlengde daarvan houden wij ruimte om onze ambities te verwezenlijken en investeringen te doen.
De ontwikkeling van tariefdifferentiatie sinds 2019
In 2019 hebben wij het onderzoeksrapport naar tariefdifferentiatie van de Ozb aangeboden. Tariefdifferentiatie is het verschil tussen het Ozb-tarief voor eigenaren van niet-woningen, ten opzichte van het Ozb-tarief voor eigenaren van woningen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat onze tarieven voor woningen relatief hoog zijn ten opzichte van andere Drentse gemeenten en een selectie van andere vergelijkbare gemeenten. Onze tarieven voor niet-woningen zijn daarentegen juist relatief laag. Met uw raad hebben wij besloten het spoor in te zetten om langzaam vanuit deze positie meer naar de gemiddelden toe te groeien. Per jaar bezien wij, in relatie met de waardeontwikkeling van panden, in welke mate wij een stap in de tariefdifferentiatie kunnen zetten. Wij schetsen u de ontwikkeling hiervan in de afgelopen twee jaren en de voorliggende begroting:
- Tot 2019 waren de tarieven voor woningen en niet-woningen aan elkaar gelijk. De tariefdifferentiatie was toen 100%.
- Vanaf 2019 zijn wij de tarieven gaan differentiëren. In 2019 was dit 102,1%. Het tarief voor eigenaren van niet-woningen was 0,1891% en voor eigenaren van woningen 0,1853%. Dit is een verschil van 2,1%. Dit verschil willen wij langzaam groter laten worden.
- In 2020 is de tariefdifferentiatie 112,6%. Voor uw beeldvorming: in Drenthe is de gemiddelde tariefdifferentiatie in 2020 171%. Dit is bij de andere vergelijkbare gemeenten 166%.
- Met de voorgestelde tarieven in deze begroting stijgt de tariefdifferentiatie in 2021 naar 116,6%. Daarmee hebben wij weer een stapje gezet richting verdere differentiatie.
Rioolheffing
De grondslagen voor de rioolheffingen zijn:
- waterverbruik voor het afvalwater door middel van vier staffels;
- vastrecht voor het hemelwater en grondwater voor de openbare ruimte;
- WOZ-waarde voor het hemelwater en grondwater voor de particuliere percelen.
Het uitgangspunt voor de rioolheffing is dat deze 100% kostendekkend is. Daarbij baseren wij ons op het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 2015-2019. Wij hebben kapitaallasten van investeringen, exploitatielasten en interne kostentoerekening geactualiseerd. Daarnaast hebben wij de volumes voor het aantal huishoudens en de Woz-waarde aangepast.
Om schommelingen in de kapitaallasten van investeringen op te vangen, hebben wij een voorziening riolering. Pieken en dalen vangen wij met behulp van deze voorziening op. Daardoor hoeven wij de tarieven niet jaarlijks (aanzienlijk) te laten stijgen of dalen op basis van het investeringsvolume.
De WOZ-waarde van woningen stijgt naar verwachting in 2021. Een deel van de opbrengst uit de rioolheffing is gebaseerd op de WOZ-waarde van gebouwen. Daardoor stijgt de opbrengst. Bij een kleine onttrekking uit de voorziening riolering van € 25.000 hoeven wij de tarieven voor de rioolheffing daarom niet met de inflatie van 1,7% te laten stijgen, maar is een stijging van 1,25% voldoende.
KOSTENDEKKENDHEID RIOLERING | |
---|---|
Bedragen x € 1.000 | |
Kosten taakveld riolering, incl. rente en directe personeelskosten | -3.162 |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | - |
Onttrekking voorziening riolering | 25 |
Directe kosten | -3.137 |
Toe te rekenen kosten | |
Overhead, incl. rente | -347 |
BTW | - |
Totale kosten | -3.484 |
Opbrengst heffingen | 3.484 |
Dekkingspercentage | 100% |
Afvalstoffenheffing
Wij verhogen de tarieven voor de afvalstoffenheffing met totaal 6,7%. Dit is opgebouwd uit de prijsindexatie van 1,7% en een aanvullende stijging van 5,0%. Om u uit te leggen waarom dit nodig is, kijken wij terug naar het jaar 2019.
In 2019 hebben wij ons beleid over afvalinzameling en afvalverwerking gewijzigd. Voor inwoners betekende dat wij de inzamelfrequentie van restafval en PMD hebben gewijzigd. Het doel daarvan is het fors verlagen van de kilo's restafval per inwoner en daarmee te besparen op de kosten van inzameling en verwerking van het afval. Na afloop van het jaar 2019 bleek dat er veel meer PMD (plastic, metaal, drankenkartons) is ingezameld dan voorheen. Ook daalde de hoeveelheid ingezameld restafval. Dit is een goede ontwikkeling. Bij de financiële afsluiting van 2019 bleek echter dat er veel ingezameld PMD-afval was afgekeurd doordat er te veel vervuiling in zat. De vergoeding die wij hadden verwacht, was hierdoor lager. De netto kosten, na aftrek van de ontvangen inzamelvergoeding, was € 4,4 miljoen. Het totale nadeel over 2019 was € 394.000, zoals opgenomen in het jaarverslag.
Om in 2021 de tarieven kostendekkend te laten zijn, dienen ze met 6,7% te laten stijgen. Daarmee dekken wij de begrote kosten voor 2021 van € 4,4 miljoen af. Dit is cijfermatig als volgt samengevat.
KOSTENDEKKENDHEID AFVAL | |
---|---|
Bedragen x € 1.000 | |
Kosten taakveld afval, incl. rente en directe personeelskosten | -3.946 |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | 435 |
Directe kosten | -3.510 |
Toe te rekenen kosten | |
Overhead, incl. rente | -103 |
BTW | -793 |
Totale kosten | -4.407 |
Opbrengst heffingen | 4.408 |
Dekkingspercentage | 100% |
Toeristenbelasting
Het tarief voor de toeristenbelasting is in 2021 € 1,30 per persoon per overnachting. Voor 2021 houden wij rekening met 1.400.000 overnachtingen.
- Zoals in de tegel 'Financiële begroting' onder de ontwikkeling van de inkomsten te lezen, hebben wij de volgende tariefontwikkeling in onze begroting verwerkt:
- 2021: € 1,30 per persoon per nacht
- 2022-2024: € 1,35 per persoon per nacht
- Per 2025 zullen wij het tarief wederom met € 0,05 laten stijgen naar € 1,40 per persoon per nacht.
Deze driejaarlijkse stijging met € 0,05 per persoon per nacht is conform de besluitvorming in 2016. De driejaarlijkse stijging betekent dat we met ronde tarieven kunnen werken, die niet jaarlijks aangepast worden en tegelijkertijd de inflatie over drie jaar vertegenwoordigen.
Bouwvergunningen
De uitgangspunten voor het legesstelsel van omgevingsvergunning bouw (‘bouwvergunningen’) zijn:
- degressiviteit;
- transparantie;
- een maximumtarief in de hoogste staffel;
- 100% kostendekkendheid.
Onze legesverordening kent een degressief stelsel en het systeem van kruissubsidiering binnen de hoofdstukken van de legesverordening. Bij een hoge bouwsom betaalt de aanvrager een relatief hoog legesbedrag. Het degressieve stelsel brengt met zich mee dat bij hogere bedragen een relatief lager percentage in rekening wordt gebracht. Ook is om onbillijkheden te voorkomen in overeenstemming met de geldende jurisprudentie een maximum legesbedrag in de verordening opgenomen. Voor bepaalde categorieën bouwvergunningen betekent dit dat de leges hoger zijn dan de kosten van toetsing die in dat concrete geval worden gemaakt. Voor bouwaanvragen met een lager bedrag aan bouwkosten kan het omgekeerde aan de orde zijn. De kosten worden in die gevallen niet gedekt door de leges. 100 % kostendekkendheid zal daar leiden tot onevenredige leges.
Op basis van de resultaten over voorgaande jaren en de tussentijdse resultaten over 2020 gaan wij uit van de volgende uitgangspunten voor de tariefberekening 2021:
- de kosten stijgen met de prijsindex van 1,7%;
- de begrote opbrengst stijgt met de prijsindex van 1,7%;
- wij verwachten een stijging van volume bouwaanvragen, te weten 217, verdeeld over 6 categorieën;
- wij verwachten een iets hogere gemiddelde bouwsom per staffel dan in de Programmabegroting 2020.
Op basis van het bovenstaande wordt de begrote opbrengst € 959.000. De kostendekkendheid in 2021 is hiermee 94%.
De kostendekkendheid van de bouwleges schetsen wij u in onderstaand overzicht:
KOSTENDEKKENDHEID OMGEVINGSVERGUNNING | |
---|---|
Bedragen x € 1.000 | |
Kosten omgevingsvergunningen, incl. rente en directe personeelskosten | -703 |
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | |
Netto kosten taakveld | -703 |
Toe te rekenen kosten | |
Overhead, incl. rente | -315 |
BTW | - |
Totale kosten | -1.018 |
Opbrengst heffingen | 959 |
Dekkingspercentage | 94% |
Berekening tarieven
Conform de nieuwe vereisten van het BBV rondom de kostendekkende tarieven geven wij in deze paragraaf inzicht in de wijze waarop wij bewerkstelligen dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. De beleidsuitgangspunten die ten grondslag liggen aan onze tariefberekeningen, verwoordden wij al bij aanvang van deze paragraaf. De wijze waarop wij deze uitgangspunten bij de tariefstelling hebben gehanteerd, is als volgt: "In de integrale kostprijsberekeningen bepalen wij aan de hand van de vastgestelde formatie voor de betreffende producten het aantal toe te rekenen uren. Jaarlijks beoordelen wij of een herziening van de toe te rekenen uren noodzakelijk is. Het uurtarief dat wordt gehanteerd, bevat naast de directe loonkosten ook een opslag voor de kosten van overhead."
Kruissubsidiëring leges
Voor diverse diensten en producten heffen wij leges. Deze leges zijn bedoeld om de kosten die wij maken voor het verlenen van deze diensten en het verstrekken van deze producten te dekken. Wettelijke bepalingen (Gemeentewet) verbieden het ons dat de inkomsten van deze leges de gemaakte kosten overtreffen. Daarmee wordt voorkomen dat wij met deze leges ook andere activiteiten financieren. Opbrengsten mogen hooguit kostendekkend zijn. Dit wordt berekend bij de samenstelling van de begroting en dus voordat de belasting- en legesverordeningen zijn vastgesteld. Bij leges waarbij de tarieven voor verschillende diensten en producten in één verordening worden geregeld, is het uitgangspunt dat de kostendekkendheid wordt beoordeeld op totaalniveau van de verordening. De totale kosten van de activiteiten worden gedekt door de totale baten van de leges. Hierdoor is zogenoemde kruissubsidiëring mogelijk: een verwacht voordeel c.q. overschot bij de ene dienst mag worden gebruikt voor de dekking van een verwacht tekort bij een andere dienst. Er zijn twee uitzonderingen op dit uitgangspunt van verordeningsbrede kruissubsidiëring:
- de Europese Dienstenrichtlijn beperkt de mogelijkheden voor kruissubsidiëring bij leges die samenhangen met bedrijfsactiviteiten tot een cluster van samenhangende vergunningen
- de wetgeving over de omgevingsvergunning gaat ervan uit dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring kan worden toegepast en niet met dienstverlening erbuiten
Onze legesverordening (Verordening leges Coevorden 2021) bestaat uit drie onderdelen, namelijk:
- titel I: Algemene Dienstverlening (o.a. Rijbewijzen, Reisdocumenten, Burgerlijke stand)
- titel II: Fysieke leefomgeving (o.a. Omgevingsvergunningen, Structuur- en ontwikkelplannen)
- titel III: Europese Dienstenrichtlijn (o.a. Marktgelden)
Wij hebben daarom van de legesverordening per titel de kostendekkendheid in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat binnen de legesverordening geen sprake is van kruissubsidiëring. Bij geen van de drie titels is namelijk sprake van overdekking. Op totaalniveau is de legesverordening 74%.
Kostendekkendheid leges, per titel | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Titel I | Titel II | Titel III | Totaal | |
Kosten taakvelden incl. rente en directe personeelskosten | 636 | 694 | 107 | 1.437 |
Toe te rekenen overhead | 213 | 330 | 37 | 580 |
Totale kosten | 849 | 1.024 | 143 | 2.017 |
Opbrengsten | 480 | 1.052 | 43 | 1.575 |
Saldo | 369 | -28 | 100 | 442 |
Kostendekkendheid | 57% | 103% | 30% | 78% |
Gemeentelijke woonlasten / gemiddelde lastendruk over 2021
In onderstaand overzicht geven wij een viertal rekenvoorbeelden van de gemiddelde lastendruk voor particulieren. In het rekenvoorbeeld hanteren wij een woning met een WOZ-waarde van € 180.000 in 2020, die naar verwachting (gemiddeld) stijgt met 5,2% naar een waarde van € 189.360 in 2021. Wij gaan in dit voorbeeld uit van een waterverbruik tot 150 m3.
Rekenvoorbeeld 1 | Rekenvoorbeeld 2 | ||||||||||
Meerpersoonshuishouden | Eenpersoonshuishouden | ||||||||||
Eigenaar en gebruiker | Eigenaar en gebruiker | ||||||||||
2020 | 2021 | 2020 | 2021 | ||||||||
OZB | € 323 | € 340 | OZB | € 323 | € 340 | ||||||
Rioolheffing | € 191 | € 195 | Rioolheffing | € 191 | € 195 | ||||||
Afvalstoffenheffing | € 288 | € 307 | Afvalstoffenheffing | € 239 | € 255 | ||||||
Totaal | € 803 | € 843 | Totaal | € 754 | € 791 | ||||||
Effect lokale lasten | +5% | Effect lokale lasten | +4,9% | ||||||||
Rekenvoorbeeld 3 | Rekenvoorbeeld 4 | ||||||||||
Meerpersoonshuishouden | Eenpersoonshuishouden | ||||||||||
Huurder en gebruiker | Huurder en gebruiker | ||||||||||
2020 | 2021 | 2020 | 2021 | ||||||||
Rioolheffing | € 100 | € 102 | Rioolheffing | € 100 | € 102 | ||||||
Afvalstoffenheffing | € 288 | € 307 | Afvalstoffenheffing | € 239 | € 255 | ||||||
Totaal | € 388 | € 409 | Totaal | € 339 | € 357 | ||||||
Effect lokale lasten | +5,4% | Effect lokale lasten | +5,3% |
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidOnze visie ten aanzien van het weerstandsvermogen is:
‘Streven naar een goede beheersing van de risico’s en een goede balans tussen de bestuurlijke ambitie en de daarmee gepaard gaande risico’s. Uitgangspunt hierbij is een positief weerstandsvermogen’.
Onze doelstelling is:
- het realiseren van een gezonde financiële positie;
- het voorkomen van ingrijpende beleidswijzigingen die noodzakelijk worden bij het zich voordoen van niet afgedekte risico’s. Dit wordt gerealiseerd door middel van beheersing van de risico’s en een positief weerstandsvermogen.
Risicoprofiel
Terug naar navigatie - RisicoprofielOnderstaand treft u in een tabel het risicoprofiel aan. Onder de tabel wordt het risicoprofiel per onderwerp beschreven. Hieronder worden de in het risicoprofiel weergegeven risico’s nader omschreven. Wij maken hierbij onderscheid in incidentele en structurele risico’s.
Risico in € | Verantwoordelijke bestuurslaag | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
€ 1.000.000 en hoger | 1,2 | |||||
€ 500.000 - € 1.000.000 | 4 | |||||
€ 200.000 - € 500.000 | ||||||
€ 50.000 - € 200.000 | 5 | |||||
€ 1 - € 50.000 | ||||||
€ 0, geen financiële consequenties | ||||||
kans | kans | kans | kans | kans | ||
<1% | <10% | <25% | <50% | >50% | ||
Team | B&W | |||||
CMT | Raad | |||||
Incidentele risico's
Terug naar navigatie - Incidentele risico'sOp een drietal onderwerpen lopen wij een incidenteel risico. Het risico wordt berekend over het totaalbedrag van het betreffende onderwerp waarover wij risico lopen, afgezet tegen de kans dat het risico zich daadwerkelijk voor doet. De risico’s worden hieronder toegelicht.
Europark
Terug naar navigatie - EuroparkGVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH heeft een financiering van maximaal € 7 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) afgesloten. Voor deze financiering staan wij en de Sammtgemeinde Emlichheim elk voor de helft garant. Het risico van de gemeente Coevorden is maximaal € 3,5 miljoen. De kans dat dit risico zich voordoet schatten wij in op 15%. Het uitgangspunt is dat de GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH zich zonder extra financiële steun van de gemeente moet ontwikkelen. Door verkopen is de financiering van GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH op dit moment tot ruim onder de € 6 miljoen gedaald.
Grondexploitaties
Terug naar navigatie - GrondexploitatiesIn het kader van voorliggende begroting hebben wij de risico’s van de grondexploitaties opnieuw geanalyseerd. De totaal per eind 2021 verwachte boekwaarde is circa € 8,3 miljoen. Dit resulteert in een maximaal risico voor 2021 van € 1,8 miljoen. De totale boekwaarde zal in de komende periode (tot eind 2024) afnemen naar een niveau van circa € 1,4 miljoen. Als gevolg daarvan zal ook het risico de komende jaren afnemen.
Faillissement CQ
Terug naar navigatie - Faillissement CQMedio 2014 is CQ failliet verklaard. Ondanks herhaald aandringen door ons en door de gemeente Emmen, is het faillissement van CQ nog steeds niet afgewikkeld. De vakbonden hebben zowel de gemeente Emmen als onze gemeente aangesproken. Dit betreft een hoofdelijke aansprakelijkheid. Er is sprake van een claim van € 5,6 miljoen plus wettelijke rente, gericht aan de gemeente Emmen en de gemeente Coevorden. Deze claim heeft betrekking op de ambtenarenstatus van de voormalig medewerkers van CQ en de daaraan gekoppelde afdracht van onder meer pensioenpremies aan het ABP. Wij schatten het risico tot een veroordeling door de rechter laag in. De procedure bij de rechtbank loopt, maar zit nog steeds in de beginfase. Er hebben een aantal schriftelijke rondes plaatsgevonden en momenteel is nog onbekend wanneer partijen bij de rechtbank moeten verschijnen. Dit proces kan nog enkele jaren duren.
Tabel incidentele risico's
Terug naar navigatie - Tabel incidentele risico'sINCIDENTELE RISICO'S | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||||||
Totaal | Kans | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||
1. Europark | 3.500 | 15% | 525 | 525 | 525 | 525 | |||
2. Grondexploitatie | 8.300 | 22% | 1.800 | 1.400 | 1.000 | 300 | |||
3. Faillissement CQ | PM | ||||||||
Totaal | 11.800 | 2.325 | 1.925 | 1.525 | 825 |
Structurele risico's
Terug naar navigatie - Structurele risico's
Er zijn twee onderwerpen waarover wij een structureel risico lopen. Dit betreffen het sociaal domein en de Emco-groep.
Sociaal domein
Terug naar navigatie - Sociaal domeinMet de ervaring van de afgelopen jaren hebben wij ons meerjarenbeleid opgesteld. Wij hebben de budgetten voor Jeugd, Participatie en Wmo aangepast aan de nieuwste prognoses. Daarmee lijn deze budgetten voor de komende jaren op niveau. Hiermee in lijn hebben wij ook onze uitvoeringsorganisatie ingericht. Niettemin zien wij de kosten voor jeugdhulp en Wmo in de periode 2018-2020 stijgen. Hiervoor zijn in wij door het Rijk gedeeltelijk gecompenseerd. Of en in hoeverre deze compensatie ook de komende jaren van toepassing zal zijn is nog niet duidelijk. Daarnaast is als gevolg van de Corona-crisis het aantal bijstandsgerechtigden gestegen. Dit leidt tot een forse toename van kosten waarvan nog onvoldoende kan worden ingeschat of de ontvangen extra Rijksbijdrage voldoende is.
Hoe de kosten binnen het Sociaal Domein zich ontwikkelen ligt niet in alle gevallen binnen onze invloedssfeer. Maatschappelijke ontwikkelingen zoals de de Corona-crisis, de invoering van het abonnementstarief in de Wmo, de herijking van het Gemeentefonds, eventuele kortingen op de Rijksbijdrage, correcties uit voorgaande jaren en andere onvoorziene situaties kunnen resulteren in financiële effecten. In principe is daarbij ook nog steeds sprake van open-einde-regelingen. Dit vraagt vervolgens om aanpassing van bestaande beleidskaders en inkoopcontracten. Om de voornoemde redenen nemen wij in de risico-inventarisatie voor het Sociaal Domein een hoger bedrag op dan in het voorgaande jaar.
EMCO-groep
Terug naar navigatie - EMCO-groepDe EMCO-Groep is een gemeenschappelijke regeling (GR) die uitvoering geeft aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Naast onze gemeente nemen de gemeenten Emmen en Borger-Odoorn deel aan deze GR. Alle bevoegdheden en taken met betrekking tot de uitvoering van de Wsw zijn door onze gemeente overgedragen aan de GR. Voor de uitvoering van de Wsw ontvangen wij een lumpsumbedrag in het Participatiebudget. Sinds de invoering van de Participatiewet is er geen nieuwe instroom in de Wsw meer mogelijk. Hierdoor neemt de Wsw-populatie door natuurlijk verloop gestaag af. Als gevolg van de bovenstaande ontwikkelingen is de verwachting dat het exploitatietekort van de EMCO-Groep jaarlijks zal toenemen. Hiermee is rekening gehouden in ons meerjarenperspectief. De EMCO-Groep benoemt in haar risicoparagraaf in de begroting 2021 de volgende risico’s: netto-opbrengsten, lonen Wsw-werknemers, salariskosten ambtelijk personeel, Rijksbijdragen, het Lage-Inkomensvoordeel en het Leer-Werkbedrijf. Wij doen hier de aanname dat indien het geprognosticeerde bedrijfsresultaat over 2021 van € 659.000 niet gerealiseerd wordt dit naar rato van ons aandeel in de EMCO-Groep (13,38%) voor onze rekening komt, zijnde € 88.000 met een kans van 50%.
Tabel structurele risico's
Terug naar navigatie - Tabel structurele risico'sSTRUCTURELE RISICO'S | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||||||
Totaal | Kans | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||
4. Decentralisaties Sociaal Domein | 1.000 | 50% | 500 | 500 | 500 | 500 | |||
5. EMCO-groep | 88 | 50% | 44 | 44 | 44 | 44 | |||
Totaal | 1.088 | 544 | 544 | 544 | 544 |
Overige ontwikkelingen met een mogelijk financieel risico
Terug naar navigatie - Overige ontwikkelingen met een mogelijk financieel risicoWij zien een aantal ontwikkelingen die van betekenis gaan zijn voor onze gemeente, maar waarbij wij nog niet kunnen inschatten of dit - al dan niet financiële - risico's met zich meebrengt. We willen deze ontwikkelingen wel in deze risicoparagraaf onder de aandacht brengen.
Klimaatadaptatie
Door klimaatveranderingen nemen de risico’s op wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen toe. In 2019 hebben wij een stresstest uitgevoerd, dit geeft inzicht in de gevolgen van de klimaatveranderingen voor de het gebied van de Noordelijke Vechtstromen met betrekking tot de klimaatveranderingen. De stresstest kan gezien worden als een eerste stap om de kwetsbaarheid voor klimaatverandering in beeld te brengen.
De tweede stap is het voeren van een risicodialoog met inwoners, instellingen en bedrijven over de uitkomsten. Tevens zal in 2021 de samenwerking in de waterketen met het waterschap , buurgemeenten en de WMD om een vervolg krijgen. Door deze samenwerking zijn wij doelmatiger samen gaan werken, dat wil zeggen goede kwaliteit tegen lagere kosten en minder bestuurlijke drukte.
Duurzaamheid
In 2021 gaan wij verder met de uitwerking van de duurzaamheidsvisie en wordt er gewerkt aan het opstellen van een visie voor een warmtetransitie. Op dit moment zijn de uitkomsten en bijbehorende financiële consequenties nog niet inzichtelijk.
Het is echter aannemelijk dat wij dienen te investeren in duurzaamheid van ons vastgoed, infrastructuur en op diverse andere vlakken.
Herstructurering Gemeentefonds
Het gemeentefonds is voor Gemeenten de belangrijkste inkomstenbron. Sinds de invoering van de Financiële verhoudingenwet (1997) is er veel veranderd voor gemeenten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft laten onderzoeken hoe de verdeling van het gemeentefonds het beste kan worden herijkt. De onderzoeken om met ingang van 2022 te komen tot een nieuwe verdeling voor het gemeentefonds zijn afgerond. Naar verwachting zullen gemeenten in december over het definitieve verdeelvoorstel geïnformeerd worden.
Weerstandscapaciteit
Terug naar navigatie - WeerstandscapaciteitDe weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, op te vangen. Hierbij zetten wij eerst het gedeelte van onze weerstandscapaciteit in dat geen of minimale effecten heeft op ons beleid en onze begroting.
In onze weerstandscapaciteit hebben wij geen bestemmingsreserves en stille reserves opgenomen. Het tijdsbestek waarin stille reserves vrijgespeeld kunnen worden ter dekking van risico’s ligt hieraan ten grondslag. Voor bestemmingsreserves is het argument dat bij de inzet van deze reserves de uitvoering van het beleid mogelijk onder druk komt te staan.
WEERSTANDSCAPACITEIT | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
Bestanddeel weerstandscapaciteit | prognose 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Algemene reserve | 28.568 | 28.568 | 28.568 | 28.568 | 28.568 |
Resultaat + reserve mutaties (voor bestemming cumulatief) | 716 | 1.579 | 3.601 | 5.461 | 7.540 |
Onbenutte belastingcapaciteit | 500 | -155 | -155 | -155 | -155 |
Post onvoorzien | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Totaal weerstandscapaciteit | 29.884 | 30.092 | 32.114 | 33.974 | 36.053 |
Ratio weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - Ratio weerstandsvermogenEen gemeente is vrij om te bepalen welk deel van de weerstandscapaciteit wordt aangewend voor het weerstandsvermogen. Conform de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen zetten wij alleen onze algemene reserve in ter dekking van de mogelijke risico’s. Het weerstandsvermogen wordt als volgt bepaald:
Beschikbare weerstandscapaciteit : benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel). Hieruit vloeit een ratio voort, die in te delen is in één van de categorieën A tot en met F.
RATIO WEERSTANDSVERMOGEN | ||
---|---|---|
Waarderingscijfer | Ratio weerstandsvermogen | Betekenis |
A | 2,0 < X | Uitstekend |
B | 1,4 < X < 2,0 | Ruim voldoende |
C | 1,0 < X < 1,4 | Voldoende |
D | 0,8 < X < 1,0 | Matig |
E | 0,6 < X < 0,8 | Onvoldoende |
F | X < 0,6 | Ruim onvoldoende |
WEERSTANDSVERMOGEN | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Weerstandscapaciteit | 30.092 | 32.114 | 33.974 | 36.053 |
Te verwachten risico’s | 2.869 | 2.469 | 2.069 | 1.369 |
Weerstandsvermogen | 27.223 | 29.645 | 31.905 | 34.684 |
De ratio weerstandsvermogen kan als volgt worden berekend: | ||||
RATIO WEERSTANDSVERMOGEN | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Ratio weerstandsvermogen | 10,49 | 13,01 | 16,42 | 26,34 |
Financiële kengetallen
Terug naar navigatie - Financiële kengetallenOp grond van het BBV nemen wij in deze paragraaf een aantal kengetallen op die de beoordeling van onze financiële positie ondersteunen. Daarmee wordt beoogd uw raad in staat te stellen gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële positie van onze gemeente. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken en op te vangen. Zij geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. Het gaat daarbij om de volgende kengetallen:
- de netto schuldquote;
- de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen;
- de solvabiliteitsratio;
- de grondexploitatie;
- de structurele exploitatieruimte, en
- de belastingcapaciteit.
Deze kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van de gemeente.
Toelichting op de betekenis van de kengetallen
Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De schuldquote daalt als gevolg van reguliere aflossingen op de leningenportefeuille.
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De ratio stijgt omdat wij blijven werken aan de versterking van onze vermogenspositie door middel van structurele stortingen in de algemene reserve.
Grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Het is belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is dat de grondexploitatie kan bijdragen aan verlaging van de schuld van de gemeente.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door het saldo van de stelpost vrije begrotingsruimte te delen op het totale saldo van de begroting (begrote lasten en stortingen in de reserves).
Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin een zich voordoende financiële tegenvaller in het volgend begrotingsjaar kan worden opgevangen en of er ruimte is voor nieuw beleid. De benutte belastingcapaciteit is gestegen als gevolg van de indexatie van de Ozb-opbrengst.
Ontwikkeling van onze kengetallen
In de periode 2014 – 2018 is zwaar ingezet op het herstellen en weer toegroeien naar een gezond financieel evenwicht. Wij creëren op deze manier ruimte voor nieuw beleid en een gezonde financiële basis. De bestuurlijke lijn van de afgelopen jaren zien wij terug in de ontwikkeling van alle indicatoren en de uitkomsten onderschrijven het gevoerde beleid.
KENGETALLEN FINANCIËLE POSITIE | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Prognose | Begroot | Begroot | Begroot | Begroot | ||
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
Netto schuldquote (%) | 69 | 80 | 77 | 70 | 64 | 57 | |
Idem gecorrigeerd voor verstrekte leningen (%) | 64 | 72 | 71 | 65 | 59 | 52 | |
Solvabiliteitsratio (%) | 31 | 31 | 33 | 36 | 39 | 43 | |
Grondexploitatie (%) | 13 | 10 | 7 | 5 | 4 | 1 | |
Structurele exploitatieruimte (%) | 1,0 | 1,6 | 1,2 | 2,2 | 2,5 | 2,6 | |
Belastingcapaciteit (%) | 86,0 | 94,9 | 101,7 | 101,7 | 101,7 | 101,7 | |
De provincie hanteert voor de kengetallen de volgende signaleringswaarden, waarbij categorie A als 'minst risicovol' en categorie C als 'meest risicovol' wordt geduid.
SIGNALERINGSWAARDEN PROVINCIE | |||
---|---|---|---|
Kengetal | Categorie A | Categorie B | Categorie C |
Netto schuldquote a. zonder correctie doorgeleende gelden | <90%>90%> | 90-130% | >130% |
b. met correctie doorgeleende gelden | <90%>90%> | 90-130% | >130% |
Solvabiliteitsratio | >50% | 20-50% | <20%>20%> |
Grondexploitatie | <20%>20%> | 20-35% | >35% |
Structurele exploitatieruimte | Begr >0% | Begr = 0% | Begr <0%>0%> |
Belastingcapaciteit | <95%>95%> | 95-105% | >105% |
Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingVoor alle activiteiten die binnen onze gemeente plaatsvinden - zoals wonen, werken en recreëren - zijn kapitaalgoederen nodig. Hierbij valt te denken aan wegen, riolering, groen, openbare verlichting en gebouwen. De kwaliteit van deze goederen en het niveau van onderhoud ervan zijn bepalend voor het voorzieningenniveau van de gemeente. In deze paragraaf gaan wij in op de beleidskaders en de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor wat betreft de grotere kapitaalgoederen van de gemeente. De in deze paragraaf opgenomen bedragen zijn exclusief de kosten voor de inzet van ons eigen personeel en materieel.
Gebouwen
Terug naar navigatie - GebouwenAlgemeen
Het gemeentelijk vastgoed is faciliterend aan verschillende beleidsdoelstellingen van het gemeentelijk beleid. We hebben daarbij verschillende soorten vastgoed in beheer die we tot ons kernbezit rekenen. Dit kernbezit is noodzakelijk om op middellange en lange termijn de gemeentelijke beleidstaken te blijven uitvoeren. Hierbij moet gedacht worden aan gebouwen voor de gemeentelijke huisvesting, maar ook bijvoorbeeld aan sporthallen en multifunctionele accommodaties. Naast het kernbezit beschikken we nog over circa 20 gebouwen/locaties die wij hebben aangemerkt als ‘af te stoten bezit’. Deze gebouwen hebben of gaan hun gemeentelijke beleidsfunctie verliezen, waardoor ze afgestoten kunnen worden. De afgelopen jaren hebben we ongeveer 20 gebouwen/locaties afgestoten.
Beleidskader
In december 2016 stelde uw raad de “Visie, strategie en beheer van vastgoed” vast. Uitgangspunt hierin is dat wij streven naar een vastgoedportefeuille die zich beperkt tot vastgoed dat nodig is voor efficiënte uitvoering van de gemeentelijke taken.
Voor de conditiemeting van de gebouwen sluiten wij aan bij de NEN 2767 standaard. Binnen deze standaard is sprake van scores tussen 1 en 6. Daarbij is 1 zeer goed en 6 zeer slecht. Een conditiescore van 3 is naar de maatstaf voldoende. Voor het kernbezit is een onderhoudsscore van 3 het uitgangspunt (bij nieuwe panden hebben we een gemiddelde score van 2). In 2020 worden alle meerjarenonderhoudsprogramma’s geactualiseerd. Voor de uitvoering van het planmatig onderhoud wordt zoveel mogelijk de combinatie gezocht met het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed.
Financiën
Uitgangspunt voor het bepalen van de onderhoudsbudgetten is een gemiddelde onderhoudsscore van 3. Voor de begroting van 2021 wordt nog uitgegaan van de eerdere meerjarenonderhoudsprogramma’s,
Zodra de financiële consequenties van de geactualiseerde meerjarenonderhoudsprogramma’s in relatie tot verduurzaming inzichtelijk zijn, zullen de budgetten daarop aangepast en verwerkt worden.
Onderstaande onderhoudsbudgetten is nog exclusief de investeringen voor verduurzaming.
BUDGETTEN ONDERHOUD GEBOUWEN | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Dagelijks onderhoud | 388 | 388 | 388 | 388 |
Planmatig onderhoud | 676 | 190 | 516 | 287 |
Totaal | 1.064 | 578 | 904 | 675 |
Groen
Terug naar navigatie - GroenKERNCIJFERS GROEN | |
---|---|
Heesters en rozen | 17 ha |
Gazon | 163 ha |
Bos (windsingels, houtwallen en bosjes) | 167 ha |
Bermgras | 394 ha |
Natuurterrein | 12 ha |
Waterpartijen | 35 ha |
Sloten en greppels | 608 km |
Bomen | 55.135 st |
Halfverharding en zandwegen | 36 ha |
Beleidskader
BUDGETTEN OPENBAAR GROEN | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Onderhoud openbaar groen | 954 | 865 | 701 | 701 |
Onderhoud begraafplaatsen | 258 | 258 | 258 | 258 |
Totaal | 1.212 | 1.123 | 959 | 959 |
Openbare verlichting
Terug naar navigatie - Openbare verlichtingVoor het verwijderen van de lichtmasten in het buitengebied heeft de nadere inventarisatie van de schoolroutes plaats gevonden. Op basis hiervan is een proef gestart met “slimme verlichting” op het fietspad "de Klencke" in Oosterhesselen. In 2021 gaan we verder met vervangen van de TL verlichting in Sleen en Erm en zal de inventarisatie van de lichtmasten in het landelijk gebied afgerond worden. Ook zal er een pilot gestart worden aan de Hengstmeerweg met een andere vorm van “slimme verlichting”. De doelstelling om in 2022 de bestaande TL en SOX armaturen (50% van het areaal armaturen) te vervangen door LED- armaturen zal hierdoor gehaald worden.
Financiën
Voor openbare verlichting zijn de volgende budgetten beschikbaar:
BUDGETTEN OPENBARE VERLICHTING | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Electra | 182 | 182 | 182 | 182 |
Onderhoud & remplace | 96 | 96 | 96 | 96 |
Sanering lichtmasten | 54 | 54 | 54 | 54 |
Vervanging armaturen & lichtmasten | 428 | 358 | - | - |
Totaal | 760 | 690 | 332 | 332 |
Oeververbindingen
Terug naar navigatie - OeververbindingenIn het kader van de uitvoering van het beheerplan civieltechnische kunstwerken 2019-2023 zullen in 2021 de brug in Wezuperbrug (Brugstraat), brug Verlengde Hoogeveense vaart NZ, brug Brinkstraat vervangen worden. In 2021 zullen wij ook starten met de voorbereidingen van het vervangen van de brug Klenckerweg Oosterhesselen. Naast het vervangen van de bruggen zullen er ook groot onderhoud aan een aantal bruggen uitgevoerd worden.
Riolering
Terug naar navigatie - RioleringInmiddels is het riool in de Middendorpstraat in Meppen geoptimaliseerd en het riool in de Schoolstraat in Dalen vervangen. In het het kader van de DPRA (Delta Plan Ruimtelijke Adaptie) is in 2019 de stresstest uitgevoerd in het gebied van de Noordelijke Vechtstromen. Door de coronacrisis heeft het vervolg, onder andere een risicodialoog met inwoners, instellingen en bedrijven te voeren, niet plaats kunnen vindne. In 2021 zal een uitvoeringsagenda opgesteld worden . De uitkomsten van de stresstest zullen worden meegenomen in het in 2021 op te stellen vGRP.
Financiën
Voor riolering zijn de volgende budgetten beschikbaar:
BUDGETTEN RIOLERING | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Onderhoud | 785 | 785 | 785 | 785 |
Planvorming en begeleiding | 252 | 252 | 252 | 252 |
Kapitaallasten | 1.402 | 1.477 | 1.540 | 1.603 |
Totaal | 2.439 | 2.514 | 2.577 | 2.640 |
Wegen
Terug naar navigatie - WegenHet onderhoud van de wegen is in 2020 planmatig uitgevoerd. Daar waar noodzakelijk zijn de bermen hersteld en ingezaaid met een bloemmengsel ter bevordering van de biodiversiteit. In 2021 zal het onderhoud van de afgelopen jaren op dezelfde wijze voortgezet worden.
Financiën
Voor het onderhoud van wegen zijn de volgende budgetten beschikbaar:
BUDGETTEN ONDERHOUD WEGEN | ||||
---|---|---|---|---|
bedragen x € 1.000 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Planmatig onderhoud | 1.549 | 1.497 | 1.497 | 1.497 |
Klein onderhoud (reparaties) | 30 | 30 | 30 | 30 |
Onderhoud zandwegen | 30 | 30 | 30 | 30 |
Onkruidbestrijding verhardingen | 110 | 110 | 110 | 110 |
Kapitaallasten | 264 | 261 | 258 | 254 |
Totaal | 1.983 | 1.928 | 1.925 | 1.921 |
Financiering
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingIn deze paragraaf informeren wij u over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s die daarmee samenhangen. Tevens informeren wij u over de verwachte ontwikkelingen op het gebied van rente en financiering. Tenslotte is in deze paragraaf informatie opgenomen over het verplicht Schatkistbankieren en het verwachte EMU-saldo van de gemeente.
Onder treasury verstaan wij het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de inkomende en uitgaande geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De wet financiering decentrale overheden (wet fido) bevat kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie door de decentrale overheden. Deze kaders zijn verder uitgewerkt in het Financieringsstatuut dat wij in 2016 hebben vastgesteld.
Saldobeheer en intern liquiditeitsbeheer
Terug naar navigatie - Saldobeheer en intern liquiditeitsbeheerFinancieringsrisico's en rentebeheer
Terug naar navigatie - Financieringsrisico's en rentebeheerOm vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de wet fido twee instrumenten: de rente risiconorm en de kasgeldlimiet.
Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet is in de Wet fido een norm gesteld voor het maximum bedrag dat de gemeente mag financieren met kortlopende financieringsmiddelen, dat wil zeggen negatieve stand op de rekening-courant en leningen met een looptijd van maximaal één jaar. De norm is 8,5% van het begrotingstotaal. Voor het jaar 2021 bedraagt de kasgeldlimiet € 8.953.000 (2020: € 9.644.000).
BEREKENING KASGELDLIMIET 2021 | ||
---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||
Begrotingstotaal 2021 | 105.335 | |
relevant percentage | 8,5 | |
Kasgeldlimiet | 8.953 | |
Renterisiconorm
Het tweede instrument om de rente- en de financieringsrisico’s te beperken is de zogenaamde renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen.De jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer zijn dan 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Wij hebben geen opgenomen geldleningen in onze portefeuille waarop een renteherzieningsclausule van toepassing is.
De berekening van de renterisico’s op de vaste schuld vindt plaats volgens het onderstaande model. Het overzicht bevat eveneens de toetsing aan de voor ons geldende norm. Uit het overzicht blijkt dat wij in de komende jaren ruimschoots voldoen aan de norm.
TOETSING AAN RENTERISICONORM | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
Berekening renterisico | |||||
Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen | 10.029 | 8.716 | 7.468 | 7.134 | |
Renterisico | 10.029 | 8.716 | 7.468 | 7.134 | |
Berekening renterisiconorm | |||||
Begrotingstotaal | 105.335 | 104.831 | 103.983 | 106.019 | |
Percentage conform regeling | 20 | 20 | 20 | 20 | |
Renterisiconorm | 21.067 | 20.966 | 20.797 | 21.204 | |
Toetsing renterisico aan norm | |||||
Renterisico | 10.029 | 8.716 | 7.468 | 7.134 | |
Renterisiconorm | 21.067 | 20.966 | 20.797 | 21.204 | |
Ruimte | 11.038 | 12.250 | 13.329 | 14.070 | |
Verwachte ontwikkelingen
Terug naar navigatie - Verwachte ontwikkelingenFinancieringsbehoefte
Jaarlijks berekenen wij onze financieringsbehoefte. Wij berekenen dit op basis van het meerjarig investeringsprogramma, de contractuele aflossingen op het bestaande leningenpakket en de voorziene ontwikkelingen binnen de reserves en de voorzieningen. Daarnaast maken wij volop gebruik van de kasgeldlimiet. Daarbij hanteren wij een liquiditeitsplanning. Op basis hiervan verwachten wij de volgende langlopende leningen aan te moeten trekken tegen een gemiddelde rente van 0%:
- 2021 € 5.000.000;
- 2022 € 5.000.000;
- 2023 € 0;
- 2024 € 0.
In de onderstaande tabel geven wij het verloop van de leningenportefeuille van de gemeente weer.
VERLOOP LENINGENPORTEFEUILLE | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||||
Algemeen | Woningbouw | Verzorgingstehuizen | Waarborgsommen | Totaal | ||
Boekwaarde 01-01-2021 | 72.248 | 0 | 148 | 13 | 72.409 | |
Opname | 5.000 | 5.000 | ||||
Aflossing | -9.881 | -148 | 0 | -10.029 | ||
Boekwaarde 31-12-2021 | 67.367 | 0 | 0 | 13 | 67.379 | |
Opname | 5.000 | 5.000 | ||||
Aflossing | -8.716 | 0 | -8.716 | |||
Boekwaarde 31-12-2022 | 63.650 | 0 | 0 | 13 | 63.663 | |
Opname | 0 | 0 | ||||
Aflossing | -7.468 | 0 | 0 | -7.468 | ||
Boekwaarde 31-12-2023 | 56.183 | 0 | 0 | 13 | 56.195 | |
Opname | 0 | 0 | ||||
Aflossing | -7.134 | 0 | 0 | -7.134 | ||
Boekwaarde 31-12-2024 | 49.048 | 0 | 0 | 13 | 49.061 | |
Interne rekenrente en renteresultaat
Op grond van wijzigingen in het BBV mag de interne rekenrente, die wij toerekenen aan onze investeringen, met maximaal 0,5% afwijken van het werkelijke gemiddelde rentepercentage.
Wij verwachten dat onze rentelasten ten opzichte van onze activa zich als volgt zal ontwikkelen (de zogenoemde ‘omslagrente’):
- 2021 1,83%
- 2022 1,37%
- 2023 1,14%
- 2024 1,09%
De rente die moet worden toegerekend aan de grondexploitatie heeft een andere grondslag binnen het BBV (zie ook de Notitie Grondexploitaties - september 2019). Het rentepercentage mag niet meer afwijken dan 0,5% boven of onder het gewogen gemiddelde rentepercentage van de bestaande leningenportefeuille. Om te voorkomen dat deze renteparameter ook elk jaar fluctueert is het mogelijk om te kiezen voor het rekenen met een stabiel rentepercentage in de meerjarenprognose. De komende jaren blijven wij daardoor aan de grondexploitaties 3% rente toerekenen.
Doordat wij 1,5% rente toerekenen aan onze investeringen minus grondexploitaties, rekenen wij in het jaar 2021 te weinig rente toe aan onze investeringen. In de jaren 2022, 2023 en 2024 is het effect tegenovergesteld. Omdat de omslagrente een percentage is dat fluctueert, leidt dit tot renteresultaten. Deze voor- en nadelen ten opzichte van de interne rekenrente willen we niet van invloed laten zijn op onze meerjarenraming. De voor- en nadelen vangen wij daarom op in een zogenaamde stelpost renteresultaat.
De saldi op deze stelpost zijn (het zogenoemde 'renteresultaat'):
- 2021 - € 310.498 nadelig;
- 2022 + € 131.000 voordelig;
- 2023 + € 317.000 voordelig;
- 2024 + € 411.000 voordelig.
BEREKENING RENTERESULTAAT 2021 | ||||
---|---|---|---|---|
De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 1.999.539 | |||
De externe rentebaten | -/- | -42.891 | ||
Saldo door te rekenen externe rente | 1.956.649 | |||
De aan grondexploitatie doorberekende rente | -/- | 331.869 | ||
De rente van projectfinanciering die aan het desbetreffende | ||||
programma moet worden toegerekend | -/- | 8.380 | ||
De rentebaat van doorverstrekte leningen die aan het | ||||
desbetreffende programma moet worden toegerekend | + | 8.380 | ||
Aan programma's toe te rekenen externe rente | 1.624.779 | |||
Rente over eigen vermogen | 102.105 | |||
Rente over voorzieningen | 0 | |||
Totaal aan programma's toe te rekenen rente | 1.726.884 | |||
De werkelijk aan programma's toegerekende rente (renteomslag) | -/- | 1.416.386 | ||
Renteresultaat | -310.498 | |||
VERLOOP FINANCIERINGSPOSITIE | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Geïnvesteerd vermogen | ||||
Totaal vaste activa | 112.023 | 111.075 | 108.968 | 106.344 |
Voorraden bouwgrond | 7.454 | 5.512 | 3.943 | 1.500 |
Totaal geïnvesteerd vermogen | 119.477 | 116.587 | 112.911 | 107.844 |
Vaste financieringsmiddelen | ||||
Eigen vermogen | 41.601 | 44.372 | 46.982 | 49.810 |
Voorzieningen | 1.482 | 1.341 | 1.136 | 868 |
Langlopende leningen | 67.379 | 63.663 | 56.195 | 49.061 |
Totaal financieringsmiddelen | 110.462 | 109.376 | 104.313 | 99.739 |
Financieringstekort | 9.015 | 7.211 | 8.598 | 8.105 |
Schatkistbankieren
Terug naar navigatie - SchatkistbankierenHet drempelbedrag voor schatkistbankieren is 0,75% van ons begrotingstotaal; in 2021 is dit € 790.000.
Dagelijks worden de saldi van onze bankrekeningen geraadpleegd. Alle tegoeden boven het drempelbedrag worden afgestort in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Deze afroming wordt automatisch door BNG geregeld. Indien de stand van de liquide middelen het toelaat worden deze tegoeden weer teruggehaald. Blijft ons liquiditeitssaldo beneden het drempelbedrag, dan hoeft er geen bedrag gestort te worden in de schatkist.
Op grond van onze liquiditeitsprognose gaan wij ervan uit dat wij in 2021 enkel kortstondig stortingen in de schatkist doen.EMU-saldo
Terug naar navigatie - EMU-saldoHet EMU-saldo is het verschil van inkomsten en uitgaven van de overheid. Om te voorkomen dat de overheidsfinanciën van EMU-landen ontsporen, hebben de lidstaten van de Europese Unie afgesproken dat het EMU-tekort maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp) mag bedragen. In dit maximale tekort hebben, naast de Rijksoverheid, ook gemeenten en provincies een aandeel. Voor de jaren 2019-2022 is afgesproken dat de gezamenlijke ruimte voor de decentrale overheden 0,4% van het bbp bedraagt. Het collectieve aandeel van de gemeenten is 0,27% van het bbp.
In de berekeningen in het hierna opgenomen overzicht lijkt onze gemeente een EMU-tekort te gaan realiseren in de jaren 2020-2021. De ervaring leert echter dat het EMU-saldo bij jaarrekening positiever uitvalt dan in de begroting werd aangenomen.
BEREKENING EMU-SALDO | ||||
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Omschrijving | 2020 | 2021 | 2022 | |
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves | ||||
(zie BBV, artikel 17c) (bij "-" is saldo nadelig) | 2.715 | 1.119 | 3.107 | |
Mutatie (im)materiele vaste activa | 6.379 | 3.159 | -751 | |
Mutatie voorzieningen | -1.042 | -60 | -141 | |
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -2.303 | -1.955 | -1.942 | |
Verwachte boekwinst bij verkoop van effecten en verwachte | ||||
boekwinst bij verkoop (im)materiele vaste activa | 0 | 0 | 0 | |
Berekend EMU-saldo | -2.403 | -145 | 5.659 | |
Bedrijfsvoering
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingICT/ Informatiemanagement
Terug naar navigatie - ICT/ InformatiemanagementIn korte tijd, mede door de Corona-crisis, heeft digitalisering een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Nog meer dan voorheen doen inwoners digitaal zaken met ons. Ook is mobiel werken de norm geworden. Het maakt dat we steeds meer op informatietechnologie leunen. Het is de basis van onze dienstverlening en veel processen kunnen niet meer zonder.
Ons doel is dat inwoners kunnen vertrouwen op een stabiele, moderne en veilige digitale omgeving, waarin zij op een open en transparante manier hun zaken kunnen regelen met de gemeente op een moment waarop het hen past. Inwoners verwachten daarin kwaliteit. Als i-organisatie zorgen we voor een informatiehuishouding die dat mogelijk maakt. We professionaliseren onszelf constant om aan de veranderende vraag te voldoen. Een belangrijk thema in 2021 is dat we een slag willen maken om zo ons informatielandschap nog beter te kunnen beheren, besturen en aanpassen.
Openheid en transparantie horen bij het ‘nieuwe normaal’. Zo geven we inzicht in onze besluitvorming en zelfs in onze werkprocessen. Dat doen we onder meer door status- en voortgangsinformatie te verstrekken via verschillende digitale loketten, waaronder Mijn Overheid. Eigen regie is ook een voorwaarde als het gaat om de oplevering van de webshop minima in 2021 en in het ontwerp van het digitale stelsel Omgevingswet. Binnen dat laatste project werken we samen met de Drentse gemeenten.
De Archiefwet verplicht ons onze gemeentelijke informatie ongeacht de vorm op een goede, geordende en toegankelijke manier te bewaren. Dat kan betekenen dat informatie voor eeuwig toegankelijk, benaderbaar en leesbaar moet zijn, zowel in fysieke vorm als in digitale of andere vorm. Dit kan via een e(lektronisch)-depot dat is gericht op het preserveren, zoeken en vinden van informatie. In 2021, het jaar waarin Coevorden de culturele gemeente van Drenthe wordt, realiseren we de aansluiting op een e-depot zodat (o.a. historische) informatie direct digitaal toegankelijk wordt gemaakt voor inwoners.
Een ontwikkeling die we volgen is Common Ground. Hierin is het principe leidend dat de informatievoorziening van gemeenten gezamenlijk wordt ingericht, waardoor we gegevens eenvoudiger kunnen uitwisselen en kunnen samenwerken. Hiermee wordt de gemeentelijke dienstverlening sterk verbeterd. Wij werken in Dimpact verband samen met veertig gemeenten aan de uitwerking van deze Common Ground gedachte.
Ook bereiden we ons voor op de ontwikkelingen rondom de samenhangende objectenregistratie. De verschillende bestaande (geo) basisregistraties (waaronder BGT, BAG, BRK en BRT) vertonen tot nu toe weinig samenhang. De registraties zijn op verschillende momenten en gescheiden van elkaar ontstaan en dat heeft er toe geleid dat gegevens over (nagenoeg) hetzelfde object (zoals gebouwen, wegen of openbare ruimten) verspreid zijn geraakt over verschillende registraties met elk hun eigen inhoud, manieren om processen bij te houden en ICT-systemen. De overheid is daarom bezig om de bestaande registraties door te ontwikkelen tot een samenhangende objectenregistratie. In Coevorden anticiperen we hierop door ons gegevensbeheer op dit terrein slim en in samenhang te organiseren.
Zo blijven we de ontwikkelingen volgen en sluiten we er, vanuit informatiemanagement en -technologie, op aan om de gemeentelijke dienstverlening te kunnen verbeteren en verbinden aan de behoeften in de samenleving.
Informatieveiligheid
Terug naar navigatie - InformatieveiligheidInformatieveiligheid is één van de belangrijke thema’s van deze tijd. De aanhoudende digitalisering maakt de overheid efficiënt, maar ook kwetsbaar. We gaan daarom in 2021 verder met de implementatie van en met het werken met de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Met de BIO wordt de nadruk gelegd op risico gebaseerd maatregelen nemen. Informatieveiligheid is een verantwoordelijkheid van de hele organisatie. Door de BIO wordt deze verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk bij de organisatie neergelegd.
In 2019 en 2020 zijn de eerste stappen voor de implementatie van de BIO gezet. Zo is er gewerkt aan de actualisatie van het informatieveiligheidsbeleid en zijn er onderdelen uit de BIO structureel ingevoerd. Informatieveiligheid is een continue proces waarbij aan de hand van risico’s beslissingen en maatregelen genomen moeten worden. Het grootste risico als het gaat om informatieveiligheid, is menselijk gedrag. Daarom worden er in 2021 ook weer verschillende activiteiten georganiseerd met als doel om medewerkers bewust te maken van hun gedrag en de risico’s.
In 2021 wordt veilig mailen verder ingevoerd. Iedere inwoner en organisatie moet erop kunnen vertrouwen dat de gemeente zorgvuldig omgaat met het versturen van persoonsgegevens.
Ook wordt in 2021 wederom verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad en externe toezichthouders over informatieveiligheid. Dit wordt gedaan door middel van de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). In 2021 is de ENSIA meer gebaseerd op de BIO. Met ENSIA wordt verantwoording afgelegd over informatieveiligheid van onder andere de Basisregistratie Personen (BRP), Paspoorten en Nederlandse Identiteitskaarten (PNIK), Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (SUWI), Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en DigiD. Jaarlijks vragen wij ons college een collegeverklaring vast te stellen over de geldende normenkaders voor DigiD en Suwinet. Deze collegeverklaring wordt ook gecontroleerd door een externe auditor en wij gebruiken deze ook om verticaal verantwoording af te leggen aan het Rijk. Daarnaast worden verschillende rapportages voor basisregistraties vastgesteld door ons college en gebruikt voor verantwoording richting het Rijk. Deze collegeverklaring en rapportages worden ook aan uw raad aangeboden, zodat u op de hoogte bent van de resultaten uit ENSIA.
Van data naar informatie
Terug naar navigatie - Van data naar informatieIn de voorgaande periode is gewerkt aan de totstandkoming van de monitor voor het Sociaal Domein. Dit heeft geresulteerd in een monitor die inzicht geeft in de geleverde prestaties. De monitor voor het Sociaal Domein heeft als een vliegwiel gewerkt voor de start van nieuwe Business Intelligence ( 'BI')-projecten. In totaal zijn er in 2020 vier lopende BI-projecten die zich elk in een ander stadium van het proces bevinden. Naast de lopende projecten is er uit diverse gemeentelijke domeinen interesse om ook een BI-project op te starten. Deze zullen worden getoetst op geschiktheid en in 2021 als BI-project worden opgepakt.
Om BI in te bedden in de manier van werken en de applicatie Qlik dé bron te laten zijn voor managementinformatie is het belangrijk het proces van BI-projecten verder te professionaliseren. Om alle BI-projecten met dezelfde expertise en middelen uit te kunnen voeren is het noodzakelijk over tot uniformering van de aanpak van BI-projecten.
Naast de BI-projecten zal er in 2021 ook meer aandacht worden besteed aan datagedreven werken. Het inbedden van deze werkwijze in de organisatie is een randvoorwaarde om BI-projecten succesvol te kunnen laten zijn. Door monitoring wordt het mogelijk om gemaakt beleid en gestelde doelen te toetsen op de realisatie. Dit zal leiden tot een efficiëntere werkwijze en hierdoor zullen we de inzet van onze middelen gerichter kunnen bepalen.
Gegevensbescherming
Terug naar navigatie - GegevensbeschermingHet borgen van privacy is een continu proces. Het gaat niet om het eenmalig treffen van een aantal privacymaatregelen. Verwerkingen van gegevens, doelgroepen, technische mogelijkheden, privacyregels en maatschappelijke opvattingen kunnen veranderen. De effectiviteit van de maatregelen moet daarom regelmatig worden beoordeeld en waar nodig aangepast. Wanneer een datalek zich voordoet, wordt zo snel mogelijk gehandeld. Dit houdt een melding bij het AVG-team (bestaande uit Functionaris Gegevensbescherming, Privacy Officer en Chief Information Security Officer ) in, zodat deze meteen nader onderzoek in kan stellen. Het delen van voorgevallen datalekken moet bijdragen aan extra scherpte en een lerend vermogen binnen onze organisatie. De datalekken registreren wij in het incidentenregister.
In 2021 zullen wij ons met name richten op het optimaliseren van het verwerkingenregister, het blijvend onder de aandacht brengen van juiste verwerkersovereenkomsten met gegevensverwerkers en het beleggen van de uitvoering van PIA's (Privacy Impact Assessment) binnen het Sociaal Domein en Burgerzaken. Het initiatief inzake het uitvoeren van PIA moet meer vanuit de lijn ontstaan. Het afgelopen jaar werd dit met name aangestuurd vanuit het Privacy team. Hier willen wij een ommekeer in aanbrengen. Het uitvoeren van PIA's draagt bij aan de scherpte die er moet zijn als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens.
Ultimo 2021 willen wij:
- het verwerkingenregister volledig hebben geactualiseerd;
- verwerkersovereenkomsten opgeslagen hebben in onze contractendatabase;
- PIA's uit laten voeren in de lijn (Sociaal Domein & Burgerzaken);
- privacy ambassadeurs per afdeling benoemen;
- informatie met betrekking tot bovenstaande onderdelen gepubliceerd hebben op het intranet.
Verwerkingenregister
Het verwerkingenregister zoals wij dat nu kennen is aan een update toe. Hier zullen wij de focus op leggen en onderzoeken welke methodieken toe te passen zijn om het up to date houden nog efficiënter maken. Indien nodig zullen wij hiervoor specialisten inschakelen.
Verwerkersovereenkomsten
Er zijn veel verwerkersovereenkomsten opgesteld de afgelopen tijd. Veel van deze overeenkomsten zijn inmiddels opgeslagen in onze contractendatabase. Onze doelstelling is om per afdeling een privacy ambassadeur te benoemen zodat wij sneller informatie kunnen delen en opvragen. Op deze manier willen wij ook de nog 'zwervende' verwerkersovereenkomsten op de juiste manier archiveren.
Data Privacy Impact Assessment (DPIA) oftewel Gegevensbescherming effectbeoordeling (GEB)
Naast de wettelijke verplichting van een PIA heeft het simpelweg veel voordelen. Een PIA draagt bij aan de bewustwording ('privacy awareness') binnen onze organisatie, risico’s worden ondervangen en beperkt en de systemen worden beter ingericht.
Door per afdeling een privacy ambassadeur te benoemen willen wij, beginnend bij het Sociaal Domein en Burgerzaken, het initiatief tot uitvoeren van een PIA beleggen op de afdeling. Onze medewerkers kennen onze processen als geen ander en kunnen goed inschatten of er sprake is van 'hogere' risico's. Hogere risico ten aanzien van de privacy doen zich voor in processen waar veel gewerkt wordt met bijzondere persoonsgegevens.
Interne bewustwording over privacy
Zorgen voor bewustwording blijft een continu proces. Wij willen deze bewustwording blijven prikkelen door het intranet nog actiever in te zetten. Bijvoorbeeld door het plaatsten van een poll, kennisquiz, kort en bondige privacy nieuwsberichten maar ook het publiceren van uitgevoerde PIA's en het geactualiseerde register van verwerkingen.
Onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid
Terug naar navigatie - Onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheidOp grond van de verordening doelmatigheid en doeltreffendheid voeren wij jaarlijks minimaal één onderzoek uit naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van een thema. In de verordening is opgenomen dat wij de gemeenteraad in de paragraaf bedrijfsvoering in de Programmabegroting informeren over het onderwerp van het onderzoek. In 2021 zullen wij een onderzoek uitvoeren naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de vastgestelde vastgoedvisie. Deze visie is eind 2016 door uw raad vastgesteld. Het toenmalige gemeentelijke vastgoed is onderverdeeld in kernbezit en niet-kernbezit. Wij onderzoeken de ontwikkeling van onze vastgoedportefeuille in de afgelopen vier jaren.
Intern controleplan
Terug naar navigatie - Intern controleplanOns college is verplicht (conform artikel 212 en 213 van de Gemeentewet) zorg te dragen voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Om hier invulling aan te geven wordt jaarlijks een Intern Controle Plan (ICP) opgesteld.
Aan de hand van het ICP worden de financieel kritische processen systematisch gecontroleerd. Middels steekproeven wordt de kwaliteit van de interne beheersing getoetst. De bevindingen worden opgenomen in een rapportage die wordt opgesteld voor ieder afzonderlijk proces. De aanbevelingen die aan de hand van de gedane bevindingen zijn geformuleerd worden besproken met de proceseigenaar (teamleider). Op deze manier wordt kort-cyclische bijsturing ingezet en vormen deze interne controles de basis voor de interim-controle (procesgericht) die door de accountant wordt uitgevoerd.
Het optimaliseren van de interne controles betreft een dynamisch, steeds terugkerend proces. In 2021 zal de focus liggen op afronding van de optimalisatie van het proces inzake subsidieverstrekking. Medio 2020 is een projectgroep tot het leven geroepen om het proces aangaande subsidieverstrekkingen te optimaliseren. Hierbij wordt zowel gekeken naar een efficiëntere manier van werken, het aanscherpen van de kennis op dit onderwerp en ook het verbeteringen van de vastlegging en monitoring op de rechtmatigheid. Hier zien wij naar aanleiding van zowel de interne controle, als de aanbevelingen voortkomend uit de managementletter voldoende uitdaging om efficiëntie en kwaliteitsslagen door te voeren. Wij willen een zelf controlerende organisatie zijn die ‘In Control’ is.
Invoering rechtmatigheidsverantwoording in 2021
Met ingang van het verslagjaar 2021 gaan colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten en colleges van gedeputeerde staten van provincies en dagelijkse besturen van gemeenschappelijke regelingen zelf een rechtmatigheidsverantwoording opstellen, die opgenomen zal worden in de jaarrekening. Hiermee leggen decentrale overheden zelfstandig verantwoording af over de naleving van geldende wet- en regelgeving bij de totstandkoming van de baten en lasten en balansmutaties in de jaarrekening. Onze accountant zal dan geen uitspraak richting de raad doen over het financieel rechtmatig handelen binnen de gemeente. Wel zal de accountant de juistheid en volledigheid van de rechtmatigheidsverantwoording blijven controleren. Dit heeft gevolgen voor de werkwijze in onze organisatie en de herinrichting van een interne controle functie binnen onze organisatie. Daarbij wordt de gemeente geacht in staat te zijn om tot de rechtmatigheidsverantwoording te komen. Om te voldoen aan deze vereisten zal in samenwerking met de accountant een presentatie worden verzorgd om betrokkenen te informeren inzake de veranderingen. De medewerkers van control zullen workshops en cursussen bijwonen zodat het kennis niveau op peil is en daarnaast zullen zij zich toeleggen op de voorbereidingen die nodig zijn om tot een rechtmatigheidsverantwoording te komen. De volgende stap is te werken aan de "In Control Statement" (ICS)
Van rechtmatig naar ICS
Gemeenten en provincies moeten vanaf 2021 een rechtmatigheidsverantwoording afleggen in hun jaarstukken, ter vervanging van de huidige rechtmatigheidsverklaring van de accountant. Een mooie stap naar meer eigenaarschap van gemeenten voor het 'in control' zijn. Ze kunnen dit nog breder trekken door zich niet te beperken tot een rechtmatigheidsverantwoording, maar een ICS te maken. Met een ICS verklaren het bestuur en management dat de interne beheersings- en controlesystemen van een gemeente adequaat en effectief zijn. Dat de gehele bedrijfsvoering bijdraagt aan de realisatie van beleidsdoelstellingen er geen grote onverwachte verrassingen optreden. Het gaat dan ook om borging van een diversiteit aan processen én om de competenties van de medewerkers. Veel breder dus dan 'we hebben de financiën en de rechtmatigheid onder controle'. Gemeente Coevorden zal stapsgewijs te werk gaan richting de In Control Statement.
Ontwikkelingen personeelsbeleid
Terug naar navigatie - Ontwikkelingen personeelsbeleidNadat we in 2020 P&O strategisch beleid vaststelden en verschillende P&O instrumenten projectmatig werden opgepakt kwam de uitbraak van Corona. Hiermee kwam de focus op werkplekken, arbeidsomstandigheden en leiderschap bij thuiswerken te liggen. Gebleken is dat wij een organisatie (blijken te) zijn die ook in Coronatijd in staat is om de bedrijfsvoering in stand te houden en dat alles ‘gewoon’ doorloopt en dat we wendbaar blijken te zijn in onze aanpassingen en creatief in onze oplossingen. In 2021 zal met inachtneming van de verandering die deze omstandigheden blijvend hebben beïnvloed – zoals het veel meer thuiswerken van collega’s-, meegenomen worden in de aanpassing van de P&O instrumenten zoals de gesprekscyclus (functioneren en ontwikkelen) en in de werkprocessen. Wordt de visie op leren en ontwikkelen en HR-analytics verder uitgewerkt. De gevolgen van het onderzoek openbare ruimte en de omgevingswet zal in de strategische personeelsplanning worden meegenomen.
Het programma Samen Doen, organisatie ontwikkeling, is in 2020 overgedragen naar de reguliere organisatie en wordt binnen de teams geborgd. Voor P&O betekent dit naast de doorontwikkeling van het eigen team en de P&O instrumenten ook inzet voor het leiderschapsprogramma. Naast de beoogde groei en ontwikkeling naar faciliterend leiderschap is ook veel aandacht voor duale besturing vanuit lijn en programma’s en wat dit van leidinggevenden, opdrachtgevers en opdrachtnemers vraagt. En door de toename van het thuiswerken is leiderschap op afstand een belangrijk thema geworden. Het leiderschapsprogramma wordt op maat en stap voor stap samen met de leidinggevenden ingevuld.
Personeelsbegroting
Terug naar navigatie - PersoneelsbegrotingTen opzichte van de primitieve begroting 2020 neemt de vastgestelde formatie met 0,16 fte toe. Het budget dat gemoeid is met de personeelsbegroting neemt ten opzichte van 2020 met circa € 0,6 miljoen toe. De grootste wijziging ten opzicht van 2020 wordt veroorzaakt door het opheffen van het organisatieonderdeel "Unit Bestuurs- en concernondersteuning". Dit onderdeel is opgeheven en de betreffende medewerkers zijn ondergebracht bij bestaande teams. Het bestuurssecretariaat gaat onderdeel uitmaken van het Team Advies en Middelen (Bedrijfsvoering). Communicatie wordt toegevoegd aan het Team Advies en Services (Bedrijfsvoering) en de projectleiders komen bij het team Vastgoed en Infrastructuur (Leefomgeving). De programmamanagers, de public controller en de bestuursadviseur/directiesecretaris blijven rechtstreeks verantwoordelijkheid afleggen aan Directie en algemeen management.
PERSONEELSBEGROTING 2021 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | |||||
Organisatieonderdeel | Fte 2020 | Fte 2021 | Bedrag 2020 | Bedrag 2021 | |
Directie / algemeen management | 4,68 | 8,46 | 520 | 940 | |
Griffie (incl. rekenkamer) | 2,39 | 2,39 | 204 | 209 | |
Unit Bestuurs- en concernondersteuning | 12,68 | 0,00 | 996 | ||
Bedrijfsvoering | 60,39 | 70,45 | 4.178 | 5.068 | |
Leefomgeving | 119,61 | 118,61 | 7.904 | 8.016 | |
Publieksservice | 77,12 | 77,12 | 5.561 | 5.672 | |
College van B&W | 637 | 649 | |||
Gemeenteraad en raadscommissies | 366 | 366 | |||
Ambtenaren burgerlijke stand | 34 | 34 | |||
Totaal | 276,87 | 277,03 | 20.399 | 20.954 | |
Verbonden Partijen
Inleiding
Terug naar navigatie - Inleiding
Gemeenten werken steeds meer en steeds vaker samen met andere organisaties. Taken worden uitbesteed via inkoop, uitgevoerd met een subsidie of worden via verbonden partijen uitgevoerd. Als gemeente zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van en controle op deze verbonden partijen.
Er zullen in het komende jaar diverse mutaties plaatsvinden. De Special Purpose Vehicles die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent in 2009 worden ontbonden. Dit vindt in 2021, maar mogelijk ook nog in 2020 plaats. Derhalve is het verwachte eigen en vreemde vermogen van deze vennootschappen aan het einde van het begrotingsjaar € 0 , zoals te zien in onderstaande tabel. Eventuele financiële effecten vallen ten gunste danwel ten laste van de algemene middelen. Bij het afsluiten van 2020 zullen wij de balans opmaken en u in het Jaarverslag 2020 informeren.
Tabel verbonden partijen
Terug naar navigatie - Tabel verbonden partijenOVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||||||||
Verbonden partij | Bijdrage / opbrengst | Zeggen- | Gegevens vermogen en resultaat | |||||||
schap | begin begrotingsjaar | einde begrotingsjaar | ||||||||
1. Gemeenschappelijke regelingen | ||||||||||
Recreatieschap Drenthe (programma 1) | ||||||||||
Bijdrage: | € 126 | 8% | EV | € 739 | EV | € 746 | ||||
VV | € 670 | VV | € 670 | |||||||
Resultaat | € 0 | |||||||||
*cijfers Begroting 2021 | ||||||||||
Doel: Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van recreatie en toerisme | ||||||||||
EMCO-groep (programma 2) | ||||||||||
Bijdrage Rijk: | € 3.767 | 25% | EV | € 0 | EV | € 0 | ||||
Bijdrage in tekort exploitatie: | € 541 | VV | € 13.635 | VV | € 13.625 | |||||
Resultaat | € -4.042 | |||||||||
*cijfers Begroting 2021 | ||||||||||
Doel: Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeentenop het gebied van de sociale werkvoorziening. | ||||||||||
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Drenthe (GGD Drenthe) (programma 2) | ||||||||||
Bijdrage: | € 1.141 | 8% | EV | € 3.167 | EV | € 3.519 | ||||
VV | € 2.073 | VV | € 2.073 | |||||||
Resultaat | € 0 | |||||||||
*cijfers Begroting 2021 | ||||||||||
Doel: Het behartigen van de belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de volksgezondheid in brede zin. | ||||||||||
Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) (programma 5) | ||||||||||
Bijdrage: | € 803 | 8% | EV | € 28 | EV | € 36 | ||||
VV | € 4.355 | VV | € 4.353 | |||||||
Resultaat | € 0 | |||||||||
*cijfers Begroting 2021 | ||||||||||
Doel: Het uitvoeren van de gemeentelijke taken van de deelnemende gemeenten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving | ||||||||||
van de milieuvoorschriften krachtens de Wabo en overige milieuwet- en regelgeving. | ||||||||||
Veiligheidsregio Drenthe (VRD) (programma 5) | ||||||||||
Bijdrage: | € 2.119 | 8% | EV | € 2.313 | EV | € 2.321 | ||||
VV | € 30.705 | VV | € 27.425 | |||||||
Resultaat | 0 | |||||||||
*cijfers Begroting 2021 | ||||||||||
Doel: Het behartigen van de belangen van de gemeenten in het samenwerkingsgebied op de terreinen van brandweerzorg, geneeskundige | ||||||||||
hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing en het in stand houden en (laten) beheren van een | ||||||||||
gemeenschappelijke meldkamer. | ||||||||||
Euregio Enschede/Gronau (programma 5) | ||||||||||
Bijdrage: | € 9 | 2% | EV | € 2.078 | EV | € 2.164 | ||||
VV | € 1.036 | VV | € 1.053 | |||||||
Resultaat | € 85 | |||||||||
*cijfers Begroting 2021 | ||||||||||
Doel: Het bevorderen van grensoverschrijdende ontwikkelingen op het terrein van infrastructuur, economie, cultuur, recreatie en andere maat- | ||||||||||
schappelijke taken en het behartigen van de belangen van haar gebied en de inwoners daarvan bij de bevoegde overheidsinstanties en instellingen. | ||||||||||
Eems Dollard Regio (EDR) (programma 5) | ||||||||||
Bijdrage: | € 5 | 1% | EV | € 430 | EV | € 466 | ||||
VV | € 2.279 | VV | € 3.679 | |||||||
Resultaat | € 36 | |||||||||
*cijfers Jaarrekening 2018 | ||||||||||
Doel: Het adviseren van deelnemers, burgers, ondernemers, verenigingen, overheden en anderen bij grensoverschrijdende activiteiten en | ||||||||||
problemen. Het uitvoeren van projecten, verzoeken om en verdeling van subsidies. | ||||||||||
Bedrijfsvoeringsorganisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe (programma 2) | ||||||||||
Bijdrage: | € 30 | 3% | EV | € 11 | EV | € 6 | ||||
VV | € 0 | VV | € 50 | |||||||
Resultaat | € 6 | |||||||||
*cijfers Begroting 2021 | ||||||||||
Doel: Het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door de Bedrijfsvoeringsorganistatie van de | ||||||||||
uitvoerende taken in het kader van doorontwikkeling en contractmanagement van vervoer in het gebied van de deelnemers. | ||||||||||
2. Vennootschappen en coöperaties | ||||||||||
GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH (programma 1) | ||||||||||
Bijdrage: | € - | 29% | EV | € 781 | EV | € 929 | ||||
VV | € 5.860 | VV | € 5.738 | |||||||
Resultaat | € 147 | |||||||||
*cijfers Begroting 2020 | ||||||||||
Doel: Ontwikkeling en promotie van het grensoverschrijdend industrie- en bedrijvenpark 'GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH' | ||||||||||
met als doel de structuurverbetering in het grensgebied Drenthe/Grafschaft Bentheim. Bevordering en ondersteuning van alle regionale | ||||||||||
maatregelen die als doel hebben dit te bereiken. Voor het risico van onze borgstelling verwijzen wij naar de paragraaf risico's en | ||||||||||
weerstandsvermogen. | ||||||||||
N.V. Area reiniging (programma 4) | ||||||||||
Bijdrage: | 33,30% | EV | € 6.032 | EV | € 6.339 | |||||
Dividend: | VV | € 14.650 | VV | € 15.440 | ||||||
Resultaat | € 660 | |||||||||
*cijfers jaarrekening 2019 | ||||||||||
Doel: De inzameling, verwerking en recycling van (huishoudelijke) afvalstoffen, straatreiniging en kolkenzuigen | ||||||||||
N.V. Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) (programma 6) | ||||||||||
Dividend: | 4,13% | EV | € 34.225 | EV | € 47.233 | |||||
VV | € 130.283 | VV | € 123.084 | |||||||
Resultaat | € 2.181 | |||||||||
*cijfers jaarrekening 2019 | ||||||||||
Doel: De zorg voor en de instandhouding van de (drink)watervoorziening in haar verzorgingsgebied en het verrichten van alle werkzaamheden | ||||||||||
die daarmee in verband staan. | ||||||||||
N.V. Rendo Holding (programma 6) | ||||||||||
Dividend: | 4,14% | EV | € 72.405 | EV | € 74.600 | |||||
VV | € 84.199 | VV | € 92.685 | |||||||
Resultaat | € 9.501 | |||||||||
*cijfers jaarrekening 2019 | ||||||||||
Doel: Het transporteren en distribueren van energie; beheer en onderhoud vaneen gas en elektriciteitsnetwerk. | ||||||||||
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) (programma 6) | ||||||||||
Dividend: | 0,17% | EV | € 4.991.000 | EV | € 4.843.000 | |||||
VV | € 132.518.000 | VV | € 153.738.000 | |||||||
Resultaat | € 128.000 | |||||||||
*halfjaarcijfers 2019 | ||||||||||
Doel: Het uitoefenen van het bedrijf van bankier voor overheden, waaronder gemeenten. | ||||||||||
Glasvezel Zuidenveld B.V. (programma 6) | ||||||||||
Dividend: | 40,00% | EV | € 0 | EV | € 2.264 | |||||
VV | € 0 | VV | € 2.138 | |||||||
* BV is opgericht op 28 februari 2019. | Resultaat | -€ 78 | ||||||||
Doel: Aanleg glasvezelnetwerk. | ||||||||||
3. Deelnemingen verkoop aandelen Essent | ||||||||||
Enexis Holding N.V. (programma 6) | ||||||||||
Dividend: | 0,16% | EV | € 4.024.000 | EV | € 4.021.000 | |||||
VV | € 3.691.000 | VV | € 4.021.000 | |||||||
Resultaat | € 119.000 | |||||||||
*halfjaarcijfers 2019 | ||||||||||
Doel: Het transporteren en distribueren van energie; het in stand houden van een betrouwbaar distributie en transportnet voor energie. | ||||||||||
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (50 % belang EPZ) (programma 6) | ||||||||||
Dividend: | 0,16% |