De coronacrisis heeft een grote impact op de wereld, ons land en ook onze gemeente. Vanaf medio maart heeft de 'intelligente lockdown' gevolgen voor onze inwoners, ondernemers, maatschappelijke partners en onze medewerkers. Onze manier van werken en de inhoud van het werk is in korte tijd veranderd.
Toen op 12 maart landelijke maatregelen door het Rijk werden aangekondigd, hebben wij in korte tijd veel georganiseerd om onze dienstverlening op peil te houden. Een groot deel van de medewerkers werkt vooral thuis. Onze dienstverlening gaat door, door de buitendienst en de medewerkers op kantoor. Overleggen gebeuren vooral digitaal, ook met onze partners en inwoners. Dat vroeg creativiteit en flexibiliteit van eenieder.
We zien dat het in deze tijd complexer is om de verbinding met en tussen inwoners te realiseren: Coevorden Verbindt is ons gedachtegoed om in verbinding met de samenleving te staan. Die verbinding maken wij graag persoonlijk, face to face, en een digitale onmoeting kan daar meestal niet aan tippen. Van al onze doelen heeft Verbindend Besturen misschien wel de meeste impact van de coronacrisis gemerkt: ook op de dingen die we doen, maar vooral hòe we de dingen doen.
Één van de activiteiten waar veel werk voor was verzet, maar dat vanwege de coronacrisis niet door kon gaan, was de viering van 75 jaar bevrijding. Ook is er vertraging in de uitvoering van onderwerpen zoals Vitale Vakantieparken, de Omgevingswet, de taaltrajecten voor kinderen en volwassenen en elementen binnen de opgave 'Energieneutrale gemeente'. Juist op onderwerpen als de noodopvang voor scholen, de inzet van BOA's, de TOZO-regeling en het Drentse maatregelenpakket voor ondernemers hebben wij als eerste overheid extra inzet gepleegd.
Er is nog geen zicht op het einde van de coronapandemie. Wij zullen nog lange tijd op een andere, nieuwe manier blijven werken. Wij verwachten dat een deel van de veranderingen blijvend zal zijn, zoals bijvoorbeeld het thuiswerken. Ook zal de coronacrisis haar sporen nalaten in onze samenleving en de lokale economie. Hoe werken wij samen met maatschappelijke partners en inwoners? Hoe houden wij de verbinding in stand? Wat gaat de financiële impact in de lokale economie en op onze gemeentefinanciën zijn? Veel is nog onzeker.
Landelijk is in opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) onderzoek verricht naar de financiële consequenties van de coronacrisis voor gemeenten. Wij hebben ook deelgenomen aan dit onderzoek. De uitkomst van het onderzoek laat zien dat in het gunstigste scenario de totale kosten voor alle gemeenten samen tussen de € 1,4 en € 1,8 miljard zijn. In dit scenario volgt er geen tweede piek van de corona-uitbraak. In het ongunstige scenario kunnen de kosten oplopen tot € 2,7 miljard. Inclusief de middelen voor de TOZO, de GGD'en en de Veiligheidsregio's komt de raming uit op € 6,15 miljard in het worstcasescenario. De bedragen in deze scenario's zijn immens en laten zien dat de financiële impact van de coronacrisis niet onderschat kan worden. De grootste effecten die tot deze bedragen leiden, zijn de (bijzondere)bijstand, de parkeerbelasting en de toeristenbelasting. De genoemde cijfers zijn schattingen en nog onzeker. In lijn met deze uitkomst kan het effect op de bijstand significant zijn. Dat is sterk afhankelijk van het aantal inwoners dat vanuit de WW in de Wwb instroomt. Ten aanzien van de toeristenbelasting hebben wij aangegeven nog geen herkenning te hebben bij de scenario's. Wij ontvangen een compensatie van het Rijk en zien dat deze zomer veel vakantiegangers juist in eigen land blijven. Veel (en veelal Nederlandse) vakantiegangers doen onze toeristische gemeente aan.
Waar wij een inschatting kunnen maken van de (mogelijke) organisatorische en/of financiële gevolgen, hebben wij dit in deze halfjaarrapportage opgenomen.
Crisisorganisatie
Er is vanaf het begin gekozen om de crisisorganisatie in omvang beperkt te houden en de reguliere organisatielijnen te benutten, om zo de bestaande expertise, netwerken en communicatielijnen te benutten. Vanuit de crisisorganisatie zijn medewerkers werkzaam geweest in de structuur van de Veiligheidsregio. Er is in de verschillende overlegvormen geparticipeerd, zoals het RBT, het gemeentescretarissenoverleg, het overleg van de algemeen commandanten bevolkingszorg en diverse werkgroepen onder de VRD en de VDG. Passend bij de bestaande afspraken om bij calamiteiten de crisisorganisatie te bemensen vanuit de 12 gemeentes.
Binnen de gemeente zelf zijn er accenten in het werk veranderd. Zo ging het overleg met scholen over noodopvang, met sportverenigingen over de mogelijkheid om buiten te sporten en met bedrijven over wat de coronacrisis voor hen voor gevolgen had. Er werden vragen gesteld over de uitleg van de noodverordening die in overleg met de Veiligheidsregio in de meeste gevallen konden worden beantwoord. Sommige vragen waren zo specifiek op een bedrijf of situatie gericht dat contact moest worden gelegd met het RIVM of met het rijk om helderheid te krijgen. In een aantal gevallen zijn organisaties aangesproken op het naleven van de maatregelen, waardoor handhaving niet meer nodig bleek. In één situatie bleek een interpretatieverschil tussen de gemeente en de veiligheidsregio waardoor horeca ruimer open was dan toegestaan. Dit is hersteld.
In de samenleving waren veel initiatieven zichtbaar. Een deel ontstond zonder dat de gemeentelijke organisatie daar een rol in hoefde te hebben, op andere momenten was er een faciliterende rol, bijvoorbeeld door het initiatief breder onder de aandacht te brengen.
Over de consequenties in het werk is meer te lezen in de hoofdstukken per programma.