Actualisering begrippenkader en doelstelling weerstandscapaciteit
In deze nota willen wij ons beleid over weerstandsvermogen toekomstbestendig maken. Ook is de volgorde van inzet van de diverse bestanddelen van de weerstandscapaciteit aangegeven. Met deze borging ligt het in de lijn om de definitie van weerstandscapaciteit bij te stellen:
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, te dekken. Hierbij zetten wij eerst onze weerstandscapaciteit in die geen tot minimale effecten heeft op onze begroting en ons beleid. Indien risico’s van een zodanige omvang zich voordoen dat wij genoodzaakt zijn een groot deel van onze weerstandscapaciteit in te zetten, zullen wij weerstandscapaciteit die wel invloed heeft op onze begroting en beleid, pas als laatste inzetten.
Met het geactualiseerde begrippenkader als basis, stellen wij voor om de bestanddelen in figuur 7 tot de weerstandscapaciteit te rekenen. Wij geven tevens aan of de betreffende onderdelen incidenteel of structureel ingezet kunnen worden.
Om incidentele en structurele tegenvallers in het begrotingsjaar te dekken, zonder dat daar meevallers tegenover staan, kan gebruik worden gemaakt van de incidentele weerstandscapaciteit. Vervolgens zal in het geval van structurele tegenvallers in de eerstvolgende kaderbrief en/of begroting structurele dekking gezocht moeten worden. Wanneer dit geen optie is, kan de structurele weerstandscapaciteit hiervoor ingezet worden.
Figuur 7. Beleid weerstandscapaciteit
Bestanddeel weerstandscapaciteit |
Incidenteel |
Structureel |
|
|
|
Algemene reserve |
X |
|
Onbenutte belastingcapaciteit |
|
X |
Stelpost vervangingsinvesteringen |
X |
X |
Post Onvoorzien (stelpost) |
X |
X |
Vrije begrotingsruimte |
X |
X |
Kostenreductie (bezuinigingen) |
|
X |
|
|
|
Opmerkingen bij de mogelijke bestanddelen
• Stelpost vervangingsinvesteringen
De stelpost vervangingsinvesteringen is een meerjarig budget dat bij de samenstelling van de Programmabegroting wordt betrokken, wanneer nieuwe investeringen en de vrijval van oude investeringen worden doorgerekend. Het is mogelijk deze stelpost in te zetten voor het afdekken van risico’s. Wanneer dit voor een structureel risico wordt gedaan, heeft dat nadelige gevolgen voor de investeringsruimte.
• Vrije begrotingsruimte
Er is sprake van begrotingsruimte, wanneer de begroting en meerjarenbegroting sluiten met een positief saldo. Incidentele tegenvallers kunnen zonder meer opgevangen worden door deze begrotingsruimte. Structurele tegenvallers alleen wanneer ook sprake is van begrotingsruimte in de meerjarenbegroting. Wanneer sprake is van een positief saldo op de begroting, rekenen wij dit onderdeel tot onze weerstandscapaciteit.
• Kostenreductie (bezuinigingen)
Door kosten te reduceren en daarmee te bezuinigen op uitgaven wordt ruimte gecreëerd in de begroting. Deze ruimte is structurele weerstandscapaciteit. Op het moment dat risico’s zich voordoen, moet vaak op zeer korte termijn worden besloten hoe het risico wordt afgedekt. Een kostenreductie hebben wij, in tegenstelling tot onze reserves, niet direct voorhanden. De doorlooptijd bij het realiseren van bezuinigingen is doorgaans langer dan de termijn waarop wij moeten anticiperen bij risico’s. Dat maakt dat dit bestanddeel van de weerstandscapaciteit voornamelijk aansluit bij eventuele structurele gevolgschade van een risico.
Volgorde inzet weerstandscapaciteit
De inzet van een aantal bestanddelen van de weerstandscapaciteit kan mogelijk leiden tot aanpassingen in de begroting en ons huidige beleid. Daarom hebben wij behoefte aan een richtinggevend kader bij het inzetten van weerstandscapaciteit. In principe hanteren wij genoemde volgorde, maar afhankelijk van concrete casussen behouden wij de vrijheid om hier van af te wijken. Iedere casus, dat wil zeggen risico, vraagt om een maatwerkoplossing.
Wij stellen de volgende rangorde voor, waarbij wij 1, vrije begrotingsruimte, als eerste inzetten en als laatste 6, kostenreductie.
Figuur 8. Volgorde inzet weerstandscapaciteit
|
Bestanddeel weerstandscapaciteit |
Incidenteel |
Structureel |
|
|
|
|
1 |
Vrije begrotingsruimte |
X |
X |
2 |
Post Onvoorzien (stelpost) |
X |
X |
3 |
Algemene reserve |
X |
|
4 |
Stelpost vervangingsinvesteringen |
X |
X |
5 |
Onbenutte belastingcapaciteit |
|
X |
6 |
Kostenreductie (bezuinigingen) |
|
X |
|
|
|
|
Toelichting op volgorde
In bovenstaande volgorde nemen wij diverse factoren in ogenschouw. Wij wegen af welk bestanddeel op een zo kort mogelijke termijn is in te zetten. Ook nemen wij de effecten voor de inwoners in ogenschouw. De bestanddelen die onze begroting en beleid niet tot nauwelijks raken, zetten wij als eerste in. De bestanddelen die effect hebben voor de inwoners zetten wij zo laat mogelijk in.
Bij het inzetten van de weerstandscapaciteit dient per begrotingsjaar in acht te worden genomen welke bestanddelen al zijn ingezet op de programma’s.