In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan de BBV-regels op het gebied van waarderen.
Met de invoering van het BBV is alleen de bruto methode toegestaan. Reden hiervoor is dat de bruto methode een beter inzicht in de financiële positie van de gemeente geeft.
Bij de bruto methode worden de vermogensbestanddelen die betrokken zijn bij een actief afzonderlijk op de balans gepresenteerd. Het gaat hierbij om de werkelijke investeringslasten en de bijdragen van derden (subsidieverstrekkers) en/of onttrekkingen uit de reserves. De voorschriften geven aan dat bijdragen van derden in mindering mogen worden gebracht op de investering. Onttrekkingen uit reserves moeten bruto verantwoord worden en mogen niet in mindering gebracht worden. In het BBV wordt voor investeringen met een maatschappelijk nut een uitzondering gemaakt. Deze mogen netto worden gewaardeerd; hierbij mag een reserve op de investering in mindering worden gebracht.