Visie, kaders en begrippen

Visie

Terug naar navigatie - Visie

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat een aantal artikelen die betrekking heeft op het activabeleid. In dit hoofdstuk wordt invulling gegeven aan deze regels op het gebied van activeren. In bijlage 3 van deze nota zijn de artikelen uit het BBV die betrekking hebben op het activabeleid opgenomen.

Ten aanzien van het activabeleid hebben wij de volgende visie:
“Investeringen dragen bij aan de uitvoering van ons beleid. Hiermee kunnen omvangrijke bedragen zijn gemoeid. Het is daarom belangrijk om op een uniforme en transparante wijze hiermee om te gaan en te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Tevens draagt dit bij aan een structureel en reëel begrotingsevenwicht.”

Soorten activa

Terug naar navigatie - Soorten activa

Het BBV onderscheidt de volgende soorten vaste activa:
- de immateriële vaste activa;
- de materiële vaste activa;
- de financiële vaste activa.

Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn investeringen waar geen bezittingen tegenover staan. Dit kunnen zijn:
kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio;
kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief;
bijdragen aan activa eigendom van derden.
Over de bijdragen aan activa in eigendom van derden heeft het BBV nadere voorwaarden opgesteld om deze bijdragen te kunnen activeren. Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd, indien:
• er sprake is van een investering door een derde;
• de investering bijdraagt aan de publieke taak;
• de derde zich heeft verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen;
• de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.
Wij kiezen er voor om bijdragen van activa in eigendom van derden slechts in uitzonderlijke gevallen te activeren.

Geldleningen en het saldo van agio en disagio
Het BBV biedt de mogelijkheid om kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio te activeren. De afschrijvingsduur mag hierbij niet langer zijn dan de looptijd van de lening.
Wij hanteren als uitgangspunt dat kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio worden geactiveerd tot maximaal de looptijd van de lening.

Onderzoek en ontwikkeling
Het BBV biedt de mogelijkheid om kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief te activeren. Om deze kosten te activeren moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
• het voornemen bestaat het actief te gebruiken of te verkopen;
• de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien, staat vast;
• het actief zal in de toekomst economisch of maatschappelijk nut genereren;
• de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen, kunnen betrouwbaar worden vastgesteld.

Wij hanteren als uitgangspunt dat kosten voor onderzoek en ontwikkeling waarvoor wij extern advies moeten inwinnen, worden geactiveerd.

Materiële vaste activa
Onder materiële vaste activa worden investeringen verstaan waartegenover een actief staat waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. Bij de totstandkoming van het BBV in 2004 is met betrekking tot het activeren van investeringen onderscheid gemaakt tussen investeringen met economisch nut en met maatschappelijk nut. Investeringen met maatschappelijk nut – zijnde investeringen in de openbare ruimte zoals wegen, bruggen en parken – hoefden niet verplicht te worden geactiveerd.
Het BBV is met ingang van 1 januari 2017 zo aangepast dat de systematiek van activering en afschrijving voor alle investeringen gelijk wordt getrokken (aanpassing artikelen 59 en 64). Dit betekent dat met ingang van 2017 alle investeringen geactiveerd en over de verwachte toekomstige levensduur afgeschreven worden. De enige uitzondering op het verplicht activeren zijn kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde, die niet mogen worden geactiveerd.
Door deze aanpassing is uniformiteit aangebracht en is de vergelijkbaarheid van begrotingen van de gemeenten vergroot.

Financiële vaste activa
Onder financiële vast activa worden volgens het BBV verstaan:
•    kapitaalverstrekkingen aan:
      o    deelnemingen;
      o    gemeenschappelijke regelingen;
      o    overige verbonden partijen;
•    leningen aan:
      o    deelnemingen;
      o    gemeenschappelijke regelingen;
      o    overige verbonden partijen;
•    overige (verstrekte) langlopende leningen;
•    Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
•    Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer;
•    overige uitzettingen met een rente typische looptijd van één jaar of langer. 

Indirecte kosten en vervaardigingsperiode

Terug naar navigatie - Indirecte kosten en vervaardigingsperiode

Volgens de BBV voorschriften mag een redelijk deel van de indirecte kosten (salarissen/apparaatskosten) worden toegerekend aan de vervaardigingprijs. Het effect hiervan is dat deze kosten mede worden geactiveerd en dat de lasten hiervan over de komende jaren gespreid worden.


Hoewel dit op de korte termijn voordeel op de exploitatie oplevert, is deze systematiek vanuit goed financieel beleid niet te adviseren. Er wordt immers meerjarig beslag gelegd op toekomstige financiële middelen en de kapitaallasten komen bovenop de reguliere structurele lasten. Ons uitgangspunt is dat er geen indirecte kosten en rente gedurende de vervaardigingsperiode aan investeringen worden toegerekend.

Ondergrens

Terug naar navigatie - Ondergrens

Aan het activeren van een investering zijn de nodige administratieve handelingen verbonden. Uit het oogpunt van efficiency is het raadzaam om een ondergrens voor het activeren van investeringen te hanteren. De gemeente hanteert als ondergrens voor het activeren van investeringen een bedrag van € 25.000.

Investering versus onderhoud

Terug naar navigatie - Investering versus onderhoud

In het BBV is opgenomen dat kosten ten laste van de exploitatie of een daarvoor ingestelde voorziening moeten worden gebracht, indien sprake is van ‘kosten van instandhouding’. Hiervan is sprake als deze kosten geen meerjarig nieuw nut opleveren, omdat de levensduur van het totale actief niet toeneemt. Deze kosten mogen niet worden geactiveerd.


Bij een bestaand actief is sprake van een investering indien de gemaakte kosten leiden tot een levensduurverlenging en/of leiden tot een significante kwaliteitsverbetering en/of er sprake is van aanpassingen om te voldoen aan wet- en regelgeving. Wanneer kosten worden gemaakt om het actief op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau te behouden, is er geen sprake van een investering. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het vernieuwen van asfaltlagen of het herstellen van klinkerwegen. Het onderhoud aan wegen wordt dus – ook onder de nieuwe BBV-regels – niet geactiveerd.

BTW

Terug naar navigatie - BTW

Met de invoering van het BTW-compensatiefonds per 1 januari 2003 is bepaald dat in principe geen BTW geactiveerd wordt voor zover deze compensabel is. Voorbeelden zijn onder anderen: investeringen in wegen, riolering, openbare verlichting en groenonderhoud. Dit betekent tevens dat kostenverhogende BTW (niet compensabel) wordt geactiveerd onder gelijke condities als het betreffende kapitaalgoed.