Uitkeringsfactor
De hoogte van de algemene uitkering wordt vooral bepaald door de ontwikkeling van de uitgaven van het Rijk. Als het Rijk meer uitgeeft, dan ontvangen gemeenten meer middelen. Als het Rijk minder uitgeeft, ontvangen gemeenten ook minder. Dit is een systeem van 'samen de trap op, samen de trap af’. Dit betekent dat de hoogte van de algemene uitkering wisselt. De toename of afname van het gemeentefonds heet 'accres'.
Het accres is in 2021 en 2022 hoger ten opzichte van de septembercirculaire 2019. Dit is vooral het gevolg van hogere indexcijfers voor loon- en prijsontwikkeling. Het accres in de jaren 2023 en 2024 valt lager uit dan in de septembercirculaire geraamd. Deze dalende trend is vooral het gevolg van lager geraamde zorgkosten. Gezien de huidige coronacrisis is deze aanname bijzonder te noemen.
Als onderdeel van het compensatiepakket Coronamaatregelen zijn de VNG en de fondsbeheerders overeengekomen dat de accressen in 2020 en 2021 worden bevroren op de stand van deze meicirculaire. Deze twee jaren gaan we dus niet 'samen de trap op en samen de trap af'. Dat betekent ook dat de afrekening, tenzij er nog grote afwijkingen volgen, gelijk is aan de voorschotten. Het bevriezen van het accres is een wens van de VNG en de fondsbeheerders om rust en stabiliteit te creeëren. Het is nog wel een aandachtspunt hoe we vervolgens in 2022 weer gaan instappen in de normale systematiek.
Aangezien wij onze begroting baseren op constante prijzen hebben wij jaarlijks een structureel voordeel onder het kopje “nominale ontwikkelingen”. Daarmee voegen wij de inflatie toe aan de algemene uitkering.
Ontwikkeling uitkeringsbasis
In deze circulaire zijn de nieuwe ramingen van de ontwikkeling van de uitkeringsbasis verwerkt. Afgelopen jaren werden de aantallen van maatstaven in het sociaal domein betrekkelijk stabiel gehouden. Na de overheveling van de integratie-uitkering naar de algemene uitkering is het normale regime van toepassing geworden. De aantallen worden regelmatig geactualiseerd net als bij de andere maatstaven. Dat kan behoorlijke schommelingen tot gevolg hebben.
In de decembercirculaire is voor uitkeringsjaar 2019 een omvangrijke wijziging opgenomen door stijging van de aantallen bij twee maatstaven. Dat is bij de maatstaven ‘medicijngebruik met drempel’ en ‘ouders met langdurig psychisch medicijngebruik’. Dat deze structurele wijziging eraan zat te komen hebben wij in december 2019 aangegeven.
Wij wijken met het aantal ‘ouders met langdurig psychisch medicijngebruik’ af van de landelijk trend. Landelijk gaat men uit van een stijging van de aantallen. Wij zien in onze gemeente een daling. Dit veroorzaakt een forse structurele daling van ongeveer € 300.000.
Ten opzichte van september 2019 hebben wij ook te maken met wijzigingen op een aantal andere maatstaven. Een dalend aantal bijstandsuitkeringen veroorzaakt een verlaging van ongeveer € 200.000 in 2020. Dit is € 350.000 in 2021 t/m 2024.
De jaarlijkse aanpassing van de gewichten van de maatstaf Ozb is doorgevoerd. Dit wordt bepaald door de omvang van de WOZ-waarde en een daaraan gekoppeld gewicht, het zogenoemde rekentarief.
Taakmutaties
Er is sprake van twee taakmutaties:
- Overgangsrecht WLZ-indiceerbaren: de algemene uitkering wordt verhoogd omdat dit jaar het overgangsrecht afloopt voor mensen met een Wlz-indicatie (Wet langdurige zorg) in een zogenoemde Fokus-woning. De algemene uitkering wordt daarom verhoogd.
- Verrekening Voogdij/18+: de algemene uitkering wordt verlaagd en de IU-sociaal domein wordt verhoogd.
IU/DU/SU
De wijzigingen in de decentralisatie-uitkeringen ('DU’s') zijn beperkt. Het zijn wijzigingen in de basisgegevens en/of loon- en prijscompensaties. Vanaf 2021 ontvangen wij middelen voor de uitvoering van inburgeringstaken via de integratieuitkering ('IU') inburgering. De bedragen worden naar verwachting vanaf 2022 overgeheveld naar de algemene uitkering.
Sociaal domein
De integratie-uitkering Participatie verandert door de toekenning van de loon-en prijsbijstelling voor 2020 en de verdeling van de Wsw-middelen. Ook zijn de drempelbedragen voor de verdeling van de middelen “Nieuw begeleiding” veranderd.
De integratie-uitkering Voogdij/18+ wordt verdeeld op basis van historisch zorggebruik. Met de laatst bekende gegevens heeft er een afrekening plaatsgevonden. Deze gegevens worden ook doorgetrokken naar latere jaren. Dit leidt voor ons tot een nadeel.
In deze circulaire vindt een overheveling plaats vanuit de taakmutatie ‘verrekening voogdij/18+’ naar de IU Voogdij/18+. Deze noemden wij hier boven onder het kopje 'taakmutaties'. Het is een overheveling vanuit het ene deel naar het andere deel van de algemene uitkering. Wat is hierbij de achterliggende gedachte: De integratie-uitkering Voogdij/18+ neemt structureel toe en deze toename wordt grotendeels gedekt met de toevoeging van loon- en prijsbijstellingen. Het verschil wordt onttrokken aan de algemene uitkering, aan het subcluster Jeugdhulp.