In dit hoofdstuk worden de verschillende beleidskeuzes voor reserves nader uitgewerkt. Hierbij wordt verder ingegaan op de vorming, de omvang en het opheffen van reserves. Ook wordt stilgestaan bij de rentetoerekening.
Het BBV onderscheidt twee soorten reserves, te weten de algemene reserves en de bestemmingsreserves. Hieronder wordt weergegeven wat onder deze reserves wordt verstaan.
Algemene reserves
Algemene reserves zijn reserves waaraan geen bestemming is gegeven. Deze dienen om risico’s in algemene zin op te vangen en hebben daarmee een bufferfunctie. Twee keer per jaar actualiseren wij in het kader van risicobeheersing ons risicoprofiel, zoals beschreven in de Nota Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Bestemmingsreserves
Er zijn verschillende typen bestemmingsreserves te onderscheiden, waaronder:
• reserves ter realisatie van bestuurlijke ambities;
• egalisatiereserves;
• reserves ter dekking van kapitaallasten.
Reserves ter realisatie van bestuurlijke ambities
Omdat de financiële positie van de gemeente niet altijd voldoende ruimte biedt voor het realiseren van de bestuurlijke ambities is het soms noodzakelijk hiervoor te sparen. Hiervoor kunnen bestemmingsreserves worden gevormd. De noodzakelijke hoogte van deze reserves wordt bepaald door de verwachte kosten van de realisatie van de bestuurlijke ambities.
Egalisatiereserves
Om grote schommelingen in de exploitatie op te vangen, kunnen egalisatiereserves worden gevormd.
Reserves ter dekking van kapitaallasten
Een bijzondere soort bestemmingsreserve betreft de bestemmingsreserve ter dekking van de kapitaallasten van geactiveerde kapitaaluitgaven. Deze bestemmingsreserves dienen in stand te worden gehouden ter dekking van de kapitaallasten in de exploitatie. Dit is een gevolg van een verplichte bruto methode in het kader van afschrijving van activa.
Zie voor meer informatie de Nota Activabeleid