Een rolconflict kan optreden als de gemeente in meerdere rollen met een verbonden partij te maken heeft. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende situaties:
a. een gemeentelijke vertegenwoordiger heeft in een verbonden partij tegelijkertijd een rol als aandeelhouder/eigenaar én opdrachtgever;
b. een gemeentelijke vertegenwoordiger is ook vertegenwoordiger in een (bestuurs)orgaan van een verbonden partij.
ad.a. Een gemeentelijke vertegenwoordiger in een verbonden partij heeft tegelijkertijd een rol als aandeelhouder/eigenaar én opdrachtgever.
Deze relaties kunnen door elkaar heen lopen. De eventueel hieruit voortvloeiende (schijn van) belangenverstrengeling kan negatieve consequenties hebben, niet alleen voor de gemeentelijke vertegenwoordiger, maar ook voor het imago van de gemeente als geheel. Bij het aandeelhouder/ eigenaarschap staat het belang van de verbonden partij (lange termijn/instandhouding) voorop. Bij de invulling van het opdrachtgeverschap gaat het in het bijzonder om de duur van de opdracht en de juiste prijs/kwaliteitverhouding. Ter voorkoming van een rolconflict en de schijn van een belangenverstrengeling wordt in het
college een splitsing tussen aandeelhouderschap/eigenaarschap en opdrachtgeverschap in acht genomen.
b. een gemeentelijke vertegenwoordiger is ook vertegenwoordiger in een (bestuurs)orgaan van een verbonden partij.
De gemeente participeert in een aantal nv’s. Aard, omvang en invloed lopen sterk uiteen. De gemeente is in deze verbonden partijen vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA). In het kader van corporate governance (de wijze van besturen, de gedragscode, het toezicht op organisatie) zijn er ontwikkelingen, waarbij onder meer de rol van de directeur/bestuurder en de Raad van Commissarissen (RvC) nader wordt verankerd. Op grond van het Vennootschapsrecht wordt in sterke mate een actieve en deskundige rol verwacht van de leden van de RvC. Uitsluitend het ondernemingsbelang mag daarbij voorop staan. Het niet juist invullen van deze functie brengt (aansprakelijkheids) risico’s met zich mee. Tegelijk dient zich hierbij een rolconflict aan: gemeentelijk vertegenwoordiger/lid van het college versus lid van een orgaan van de privaatrechtelijke onderneming. Een lid van de RvC legt verantwoording af aan de AVA van een nv/bv. Vanuit dit perspectief is het niet gewenst dat een vertegenwoordiger uit aandeelhouders lid is van de RvC. Naar analogie daarvan is het evenmin gewenst dat leden van het college lid zijn van het bestuur van een vereniging/stichting en/of een daaraan gelieerde raad van Toezicht (RvT) die ook anderszins een relatie heeft met de gemeente Coevorden. De gemeente Coevorden heeft ervoor gekozen geen bestuursleden in een stichtingsbestuur af te vaardigen. De reden hiervoor is dat hierbij de integriteit van de gemeentelijk vertegenwoordiger in het geding kan komen.
Een gemeentelijk vertegenwoordiger maakt slechts bij uitzondering, na de raad geïnformeerd te hebben, deel uit van het bestuur, de Raad van Toezicht en/of van een Raad van Commissarissen van een verbonden partij. Dit betekent dat een stichting geen verbonden partij kan zijn.