Algemeen
De decembercirculaire is geen bijstelmoment voor het accres. In de decembercirculaire worden de laatste zaken van het betreffende uitkeringsjaar afgewikkeld. Evenals vorig jaar bevatte de circulaire van december 2022 ook enkele mutaties voor uitkeringsjaar 2023 en verder. Deze meerjarige financiële effecten zijn meegenomen in de financiële verwerking van de meicirculaire. Tekstueel geven wij onderstaand een toelichting op deze effecten per circulaire.
Decembercirculaire 2022
Correctie raming WOZ-waarden en uitkeringsbasis
Het ministerie van BZK heeft in het rekenmodel van de septembercirculaire 2022 gerekend met een te hoge raming van de WOZ-waarden, waardoor de uitkeringsfactor 8 punten te hoog was vastgesteld. In onze applicatie is deze correctie separaat inzichtelijk gemaakt. De uitkeringsfactor is vanaf 2022 neerwaarts bijgesteld met 8 punten omdat de WOZ-waarde van de woningen eigenaren (7 uitkeringspunten) en de niet-woningen eigenaren en gebruikers (1 uitkeringspunt) te hoog was. Het negatieve is effect is in bovenstaande tabel verwerkt en gesaldeerd met het negatieve effect vanuit de meicirculaire 2023.
Taakmutaties
Na aanleiding van de decembercirculaire ontvangen wij extra middelen voor de uitvoering van de taakmutatie Wet Goed Verhuurderschap. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om malafide verhuurderschap en discriminatie op de huurmarkt gerichter aan te pakken. Deze afspraken worden uitgevoerd in de vorm van het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap, dat naar verwachting in juli 2023 in werking zal treden. Voor de structurele kosten wordt een bedrag van € 12,4 miljoen met ingang van 2023 toegevoegd. Op verzoek van de VNG en de gemeenten is de verdeelsleutel voor de jaren 2023 en verder gewijzigd voor gemeente Coevorden heeft dit een negatief effect.
Meicirculaire 2023
Uitkeringsfactor
Accressen
Sinds de meicirculaire 2022 is het accres gesplitst in een volume- en een nominaal deel, waarbij het nominale deel ter compensatie is van loon- en prijsstijging en het volumedeel ter compensatie van bevolkingstoename en reëel accres. In de meicirculaire 2023 zijn de LPO-accressen voor de jaren 2023 tot en met 2027 bijgewerkt en is sprake van een opwaartse bijstelling voor alle jaren.
Nominaal effect
Aangezien wij onze begroting baseren op constante prijzen, stapelen (cumuleren) wij niet jaar op jaar het effect van prijsstijgingen (inflatie) in de begroting. Dit doen wij één keer per jaar en voegen wij dan voor alle vier de jaren toe. Hiermee verwerken wij de inflatie in de algemene uitkering en hebben wij normaal gesproken jaarlijks een structureel voordeel onder het kopje “nominale effecten”. Deze verwerken wij in de cijfers, het moment dat het basisjaar verlegd wordt.
Nieuwe financieringssystematiek
Het kabinet heeft besloten om het gemeentefonds voor de volume-ontwikkeling vanaf 2027 te indexeren op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product. De nieuwe financieringssystematiek houdt in dat de volumeontwikkeling van het gemeentefonds vanaf 2027 wordt gebaseerd op een historisch gemiddelde. Hiervoor is in de Voorjaarsnota 2023 een budget gereserveerd van € 150 miljoen in 2027 en € 300 miljoen in 2028. In de meicirculaire 2023 is de nieuwe financieringssystematiek nog niet verwerkt.
In september 2022 maakte het kabinet € 1,0 miljard vrij voor 2026. Vooruitlopend op een nieuwe financieringssytematiek heeft het kabinet vanaf 2027 structureel € 1 miljard beschikbaar gesteld. Later dit jaar, in de septembercirculaire 2023, wordt van dit bedrag nog een deel in het BTW compensatiefonds (BCF) gestort. We schatten in dat hierdoor per saldo via de algemene uitkering € 924 miljoen beschikbaar blijft en € 76 miljoen aan het BTW-compensatiefonds wordt toegevoegd. Op dit moment hebben wij het bedrag voor het BTW-Compensatiefonds als inkomst opgenomen. Bij de septembercirculaire 2023 zal dit deel na verwachting gestort worden in het BTW-compensatiefonds en derhalve een onttrekking aan de algemene reserve betekenen.
Ontwikkeling uitkeringsbasis
Voor uitkeringsjaar 2023 wordt de waarde op peildatum 1 januari 2022 gehanteerd. Voor uitkeringsjaar 2024 wordt de waarde op peildatum 1 januari 2023 gehanteerd. Het verschil tussen die twee is de waardeontwikkeling gedurende 2022. Die ontwikkeling is als gemiddelde in het land volgens de meicirculaire 2023 +3% voor woningen en +2% voor niet-woningen. Voor uitkeringsjaar 2024 heeft het ministerie van BZK de rekentarieven aangepast aan deze landelijk gemiddelde waarde mutatie. Voor woningen en niet-woningen is het negatieve rekentarief lager, omdat de waardeontwikkeling lager is dan de inflatie in 2022, door het CPB vastgesteld op 7%. Ook is in het saldo het negatieve effect van de correctie van de WOZ-waarden uit de decembercirculaire 2022 opgenomen.
Middelen sociaal domein
Jeugdzorg
Het Rijk en de VNG hebben dit jaar een financieel principeakkoord bereikt voor de Hervormingsagenda Jeugd. In de meicirculaire 2023 wordt voor jeugdzorg, onder voorbehoud van omzetting naar een definitief
akkoord op de Hervormingsagenda, voor 2024 € 1.454 miljoen en voor 2025 € 954 miljoen beschikbaar gesteld. Voor 2024 gaat het om een bedrag van € 91 miljoen en voor 2025 € 95 miljoen. Per saldo wordt hierdoor voor 2024 € 1.363 miljoen en voor 2025 € 859 miljoen aan de algemene uitkering toegevoegd. Voor de jaren 2026 en verder blijven de middelen gereserveerd en zal toevoeging aan de algemene uitkering plaatsvinden na het advies van de deskundigencommissie en besluitvorming daarover.
Voor de jaren 2024 en 2025 is afgesproken dat de gemeenten een stelpost mochten opnemen in de begroting van nog te ontvangen middelen. Deze stelpost heeft gemeente Coevorden ook opgenomen. De compensatie 2024 en 2025 is in de meicirculaire 2023 hoger dan geraamd. Dit heeft een positief effect.
Verder is één van de financiële afspraken in het principeakkoord dat de huidige besparingsreeks van € 374 miljoen voor 2023, € 463 voor 2024, € 570 voor 2025 voor 2023 tot en met 2025 bevroren is op het niveau van € 374 miljoen. Voor 2026 staat de besparing, zoals voorzien, op € 961 miljoen en loopt op tot iets meer dan € 1 miljard voor 2027. Ook zijn afspraken gemaakt over de aanvullende besparing van € 100 miljoen voor 2024, waarbij de Rijksoverheid de verantwoordelijkheid heeft om deze besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Voor 2024 geldt dat de geraamde extra besparing van € 100 miljoen vanwege een vertraging in de totstandkoming van de Hervormingsagenda Jeugd is vervallen. Het vervallen van de extra korting voor 2024 heeft geen budgettair effect. Het verloopt budgettair neutraal, omdat gemeenten in de begroting voor Jeugdzorg rekening moeten houden met de voorgenomen besparing en een lagere raming voor de uitgaven.
Integraal zorgakkoord
Het kabinet stelt structureel extra middelen (€ 110 miljoen) beschikbaar aan gemeenten samenhangend met het Integraal Zorgakkoord, ter compensatie van gemeenten voor gestegen kosten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief Wmo.
WMO
Het abonnementstarief in de Wmo 2015 wordt afgeschaft (geraamde opbrengst € 95 miljoen vanaf 2025 (13a)) en in plaats daarvan wordt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo 2015 heringevoerd (geraamde opbrengst € 225 miljoen vanaf 2026 ). Daarbij is het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de vormgeving zoals die voorheen was met oog voor inkomenseffecten en het beroep dat wordt gedaan op de Wmo. Anders dan beoogd in het Coalitieakkoord verdwijnt het abonnementstarief niet alleen voor de huishoudelijke hulp, maar voor alle Wmo-voorzieningen waarop het abonnementstarief nu van toepassing is. Hiervoor wordt een wetsvoorstel voorbereid. Het huidige wetsvoorstel voor invoering van de passende eigen bijdrage huishoudelijke hulp (waarvan de inwerkingtreding per 2025 werd voorzien) wordt ingetrokken.
Participatie
Per 2023 is een deel van de integratie-uitkering Participatie overgeheveld naar de algemene uitkering . Op basis van de huidige normeringssystematiek telt dit budget in 2023 nog niet mee in de grondslag van het accres
voor de jaren 2023 tot en met 2025. Daarom wordt voor dit overgehevelde budget nog één keer separaat loon- en prijsbijstelling toegekend voor de periode 2023 tot en met 2025.
Taakmutaties
Er is sprake van een bijstelling van de taakmutatie Wet Goed Verhuurderschap. In het Coalitieakkoord is afgesproken dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om malafide verhuurderschap en discriminatie op de huurmarkt gerichter aan te pakken. Het Rijk stelt middelen ter beschikking om gemeenten financieel te ondersteunen bij de implementatie en uitvoering van het wetsvoorstel. De financiering bestaat uit een incidentele bijdrage van € 9,2 miljoen voor de eenmalige kosten die gemeenten maken als gevolg van de invoering van de landelijke regels en het instellen van het meldpunt. Daarnaast bestaat de financiering uit een structurele bijdrage van € 12,4 miljoen voor de structurele kosten als gevolg van de handhaving van de landelijke algemene regels en het meldpunt. De structurele middelen worden vanaf januari 2023 uitgekeerd via de algemene uitkering. De incidentele middelen worden via een decentrale uitkering uitgekeerd.
Integratie-uitkeringen / Decentralisatie-uitkeringen / Specifieke uitkeringen (IU/DU/SU)
In de meicirculaire zijn de mutaties inzake de decentralisatie-uitkeringen opgenomen.
Brede Regeling Combinatiefuncties
De uitkering zal niet meer plaatsvinden via het gemeentefonds, maar via een specifieke uitkering. Vanwege deze wijziging is in de meicirculaire 2023 de maatstaaf Brede impuls combinatiefuncties/buurtsportcoaches met ingang van uitkeringsjaar 2023 en verder vervallen.
Kinderen in een AZC
De septembercirculaire 2018 zijn gemeenten geïnformeerd dat zij vanaf 2019 volledig verantwoordelijk worden voor de organisatie en financiering van jeugdhulp, inclusief de jeugd-ggz, aan kinderen in een AZC. Hiervoor is structureel € 5,1 miljoen beschikbaar. Bijlage 3.3.3 bevat de definitieve verdeling voor 2022. Deze verdeling is gebaseerd op de cijfers van januari 2022 tot en met december 2022. Deze bedragen zijn voorlopig ook voor 2023 en verder gehanteerd.