Decembercirculaire 2021
De decembercirculaire is geen bijstelmoment voor het accres. In de decembercirculaire worden de laatste zaken van het betreffende uitkeringsjaar afgewikkeld. Bij wijze van uitzondering bevatte de circulaire van december 2021 ook enkele mutaties die voor uitkeringsjaar 2022 en verder. De effecten van 2022 worden bij de halfjaarrapportage verwerkt en de effecten voor 2023 en verder nemen wij mee in de Kaderbrief 2023.
Taakmutaties
Na aanleiding van de decembercirculaire ontvangen wij extra middelen voor de uitvoering van enkele taakmutaties.
• Salariskosten zorgdomein: Het kabinet stelt vanaf 2022 structureel € 94 miljoen beschikbaar aan gemeenten, opdat zij de financiële middelen hebben om de stijging van de zorgsalarissen in het sociaal domein (Wmo en Jeugd) mogelijk te kunnen maken. Dit effect komt tot uitdrukking in hogere lasten voor de zorg. Wij dekken de lasten van de Wmo en Jeugdzorg uit algemene dekkingsmiddelen. Het effect van deze taakmutaties verwerken wij daarom ook centraal.
• Versterking dienstverlening gemeenten: de Rijksoverheid geeft aan dat naast de hersteloperatie voor getroffen ouders en kinderen kinderopvangtoeslag, er ook maatregelen nodig zijn die structureel tot verbeteringen in beleid en uitvoering moeten leiden. Het kabinet heeft besloten voor het versterken van de dienstverlening bij gemeenten en het extra ondersteunen van mensen in kwetsbare posities voor de periode tot en met 2027 een bedrag van € 150 miljoen per jaar beschikbaar te stellen. Dit bedrag bestaat uit de volgende onderdelen:
- Robuust rechtsbeschermingssysteem;
- Versterking ondersteuning wijkteams;
- Impuls integraal werken;
- Systeemleren.
Meicirculaire 2022 deel 1: herverdeeleffect
Per 1 januari 2023 is er een nieuw verdeelstelsel voor de verdeling van het Gemeentefonds. Hoofddoel voor het nieuwe verdeelstelsel was om het eenvoudig en uitlegbaar te maken en dat het beter aansluit bij de noodzakelijke kosten die gemeenten maken. De indeling van clusters is logischer en globaler gemaakt en het aantal maatstaven is gehalveerd.
In de meicirculaire 2022 is het nieuwe verdeelmodel geactualiseerd naar de stand van 1 januari 2023. Deze actualisatie betreft de volgende onderdelen:
1. De standen van de gebruikte verdeelmaatstaven zijn geactualiseerd.
2. Alle budgetontwikkelingen die in de periode 2020 tot en met 2022 hebben plaatsgevonden zijn volgens de nieuwe verdeling verwerkt.
3. Een actuelere gemeentelijke indeling (2022).
De herverdeling is een proces geweest wat meerdere jaren in beslag heeft genomen. Lange tijd zijn de uitkomsten onduidelijk geweest voor gemeenten. Om die reden hebben wij dit onderwerp de laatste jaren laten terugkomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Uiteindelijk is Coevorden als voordeelgemeente uit het proces gekomen.
Ingroeipad
Het ingroeipad, waarmee de gemeenten naar de nieuwe verdeling ingroeien, wordt beperkt tot drie jaar. Het maximale positieve of negatieve effect is in 2023 € 7,50 per inwoner en in 2024 en 2025 € 15 per inwoner. Het maximale positieve of negatieve effect in 2025 bedraagt hierdoor € 37,50 per inwoner (cumulatief). Voor gemeenten met een beperkte financiële draagkracht en een lage economische status en voor krimpgemeenten geldt tot en met 2025 een aangepast ingroeipad. Dat zijn in totaal 41 gemeenten.
Voor gemeente Coevorden geldt dat wij een structureel positief herverdeeleffect van € 363.000 hebben. Dit is € 10,28 per inwoner. In 2023 ontvangen wij nog niet het volledige bedrag van € 363.000, maar € 265.000 (€ 7,50 x 35.317 inwoners). Deze correctie wordt verwerkt door een suppletie-uitkering van € 98.000 in het jaar 2023.
Meicirculaire 2022 deel 2: mutaties omvang Algemene Uitkering
Uitkeringsfactor
Accressen
Via de normeringsystematiek ‘samen trap op en samen de trap af’ wordt de algemene uitkering van het gemeentefonds geïndexeerd. Dit wordt ook wel het accres genoemd.
In de meicirculaire 2022 zijn de accressen vanaf 2022 bijgewerkt. Voor alle jaren vanaf 2022 is sprake van een hoge opwaartse bijstelling van het accres. De accressen zijn hoger dan aangekondigd in de voorgaande circulaires en ook hoger dan aangekondigd in de startnota van het kabinet.
De cumulatieve mutaties ten opzichte van de septembercirculaire 2021 zijn als volgt:
Jaar | Bedrag | Cumulatief |
2022 | € 1.008 miljoen | € 1.008 miljoen |
2023 | € 1.544 miljoen | € 2.552 miljoen |
2024 | € 1.588 miljoen | € 4.140 miljoen |
2025 | € 1.075 miljoen | € 5.215 miljoen |
2026 | -/- € 2.404 miljoen | € 2.811 miljoen |
2027 | € 1.082 miljoen | € 3.893 miljoen |
De accressen zijn zoals gezegd fors hoger dan eerder gemeld. In de jaren 2022 tot en met 2025 zijn de hogere accressen het gevolg van extra rijksuitgaven voor vennootschapsbelasting (Vpb), koppeling AOW aan stapsgewijze verhoging wettelijk minimumloon (WML), inkomensbelasting Box 3 en defensie-uitgaven. Ook is het accres opwaarts bijgesteld als gevolg van een hogere loon- en prijsontwikkeling dan tot nu toe aangenomen.
De bedragen hebben tot en met 2025 een structurele doorwerking. Vanaf 2026 zal het gemeentefonds niet langer via de normeringssystematiek geïndexeerd worden. Er wordt geen volume-accres meer verstrekt, alleen nog maar een nominaal accres voor de loon- en prijsontwikkeling. Dit levert tot een forse daling op in 2026. In de volksmond staat dit inmiddels bekend als "het ravijnjaar 2026".
Splitsing accres in nominaal deel en volumedeel
Wij hebben het accres bij deze circulaire gesplitst in een zogeheten nominaal deel en een volumedeel. Dit hebben wij op basis van een berekend percentage o.b.v. macrobedragen gedaan.
1. Het nominale deel is ter compensatie van loon- en prijsstijging.
2. Het volumedeel is ter compensatie van bevolkingstoename en reëel accres.
Nominaal effect
Aangezien wij onze begroting baseren op constante prijzen, stapelen (cumuleren) wij niet jaar op jaar het effect van prijsstijgingen (inflatie) in de begroting. Dit doen wij één keer per jaar en voegen wij dan voor alle vier de jaren toe. Hiermee verwerken wij de inflatie in de algemene uitkering en hebben wij normaal gesproken jaarlijks een structureel voordeel onder het kopje “nominale effecten”. Gezien de explosieve stijging van de inflatie heeft het nominale effect voor de jaren 2024 een negatief effect. Deze verwerken wij in de cijfers. Als het basisjaar verlegd wordt (mei 2023), dan zullen wij voor het jaar 2024 een voordeel hebben.
Wij stellen voor om het netto bedrag van het nominale effect in te zetten ter dekking van de loon- en prijseffecten en het restant te plaatsen op een stelpost ten behoeve van toekomstige inflatie.
Volume-effect
Dit bedrag vloeit voort uit de bekende normeringssystematiek. Zoals eerder geschetst verwacht het Rijk fors meer uitgaven. Dit levert een positief effect op in de AU. Deze middelen zijn vrij te besteden voor gemeenten. Echter, vanaf 2026 stopt deze systematiek. Dat betekent dat er geen structurele gemeentelijke uitgaven ten laste van deze middelen kunnen worden gebracht. Daarnaast kan er (bijvoorbeeld in de septembercirculaire) een bijstelling plaatsvinden als de uitgaven van het Rijk in de loop van het jaar lager blijken uit te vallen.
Opschalingskorting
De opschalingskorting heeft de gemeenten in de jaren 2015 t/m 2021 cumulatief al € 1,5 miljard gekost en daarnaast € 150 miljoen als gemist accres over de opschalingskorting.
De oploop van de opschalingskorting is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Dit betekent dat de stand van de opschalingskorting zoals bereikt in 2019 van € 300 miljoen wordt bevroren tot en met 2025. Incidenteel wil dit zeggen dat de korting in de betreffende jaren (€ 400 miljoen voor 2023; € 135 miljoen voor 2024 en € 140 miljoen voor 2025) wordt teruggeboekt, maar de reeks eindigt wel in een korting van € 975 cumulatief in 2026, zoals reeds verwerkt.
Taakmutaties
Jeugdzorg
De omvangrijkste taakmutatie in de circulaire is de definitieve verdeling van € 1.445 miljoen voor het jaar 2023 ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg. Het kabinet gaat de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen verder in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd, die moet bestaan uit een combinatie van een set van kostenbesparende maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Bij het afsluiten van de Hervormingsagenda zal het kabinet ook besluiten over de extra middelen voor 2024 en verder die aan gemeenten beschikbaar gesteld worden. Voor de jaren 2023 tot en met 2026 is afgesproken dat de gemeenten een stelpost mochten opnemen in de begroting van nog te ontvangen middelen. Deze stelpost heeft gemeente Coevorden ook opgenomen. Vanuit behoedzaamheid gold hiervoor een maximum van 75%. De compensatie 2023 is in de meicirculaire 2022 echter volledig gegeven, dus 100%. Voor de jaren 2024 t/m 2026 geldt dit nog niet. Wij hanteren voor deze jaren nog steeds de stelpost van 75%. Het effect voor 2023 is voor gemeente Coevorden dus € 669.000 positief.
Valpreventie bij ouderen
Het kabinet heeft valpreventie, als kostenbesparende preventiemaatregel opgenomen. Valpreventie draagt bij aan gezond ouder worden en leidt tot netto besparingen in de domeinen zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet landurige zorg (Wlz). De maatregelen die nodig zijn voor implementatie worden komende periode uitgewerkt. Dit leidt vanaf 2023 tot een taakstellende besparing in het gemeentefonds.
Eigen bijdrage huishoudelijke hulp
In het coalitieakkoord is opgenomen dat het kabinet werkt aan een aanpassing van de eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp in de Wmo. De komende periode wordt deze maatregel met cliënten, gemeenten en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) uitgewerkt. De beoogde datum van inwerkingtreding is op 1 januari 2025 gesteld. De aanpassing moet vanaf 2025 te leiden tot en taakstellende besparing van € 95 miljoen.
Integratie-uitkeringen / Decentralisatie-uitkeringen / Specifieke uitkeringen (IU/DU/SU)
In de meicirculaire zijn de mutaties inzake de decentralisatie-uitkeringen opgenomen. Voor gemeente Coevorden geldt dat wij extra middelen krijgen voor de extra inzet van BOA’s.
Sociaal domein
Belangrijk om te benoemen is tevens dat vanaf 2023 het deel participatie en Voogdij 18+ is overgeheveld vanuit de integratie-uitkering naar de algemene uitkering. Dit effect is onderdeel van het herverdeeleffect en is derhalve niet apart inzichtelijk gemaakt.